Er zijn weinig dijktrajecten in Noord-Holland die ik niet
heb gelopen. De Anna Paulownapolder, drooggelegd in 1844 is er zo een. De winter
was lang zonder noemenswaarde wandelingen en een mooie zondag is voorspeld.
Om twaalf minuten over negen zit ik in de trein naar Den
Helder. De zon schijnt, maar onderweg zie ik een laagje ijs in een sloot. De
wolken worden dikker naarmate de trein mij noordelijker brengt. Als ik uitstap
in de plaats Anna Paulowna is het een uur later.
Eerst moet ik een rechte straat ten noorden van het plaatsje
volgen om op mijn route te komen. Zoals vaker in de polders lopen hier twee
wegen naast elkaar met een vaart ertussen; de ene weg is verkeersweg, de andere
een soort ventweg. Aan de noordkant strekken zich velden en rietland uit.
Meteen aan het begin van de wandeling kom ik bij
hotel-restaurant Kroon. Dat is boffen, hoef ik niet te zoeken naar mijn eerste
kop koffie. Een groepje plaatselijke bewoners nuttigt er het ontbijt. In de
krant lees ik dat in het museum een lezing wordt gegeven over de watersnood in
de Anna Paulownapolder van 1916.
Het is kwart voor elf, als ik weer op weg ga. Even verderop splitst zich het Caloriepad af. Vermoedelijk voor joggers, maar zou het mij op de goede weg brengen? Ik waag het erop, het pad
geeft toegang tot het Kruiszwin, een beschermd natuurgebied, dat noordelijk van het dorp ligt. Ik volg de dijk, langs een dor rietveld. Aan het einde van het gebiedje leidt een bruggetje terug naar de dorpsstreek. Maar eerst kom ik in een tuin, aangeplant met bolgewassen. Jammer genoeg te vroeg om al in bloei te staan. Alleen wat kievitsbloemen(?) bloeien in polletjes. Wat ik al vermoed blijkt waarheid: de tuin behoort bij het Polderhuis. Net als Wieringerwaard heeft ook Anna Paulowna een polderhuis, van waaruit het, althans vroeger werd bestuurd.
Ik kom uit op de Molenvaart en aan de overkant staat de
hervormde kerk, gebouwd in 1856. Van de Molenvaart leidt een brug over het Oude
Veer. Vanaf de brug kijk ik uit over het water, dat ongetwijfeld al bestond
vóór de inpoldering, in de vorm van een soort slufter op het Wad. Aan de overkant
staat een molen en langs de horizon hangen kleine wolkjes. Wat wolken betreft
in ieder geval belooft dit een spectaculaire dag te worden.
Als ik de dorpsgrens van Anna Paulowna bereik en niet langer
de beschutting van de huizen ervaar, waait een fris windje uit het noorden, de
zon komt nu wel tevoorschijn. Ik loop de polder in, richting Wieringerwaard. In
de verte doemt al mijn oude vriend, de watertoren op. De verkeersweg buigt naar
links en rechts ligt de dijk van de Wieringerwaard. Er is een overstapje en ik
volg de dijk.
Hier wandelde ik eerder, ik passeer het oude gemaal en volg
de dijk. Het wordt lunchtijd en in de luwte van de dijk, met de zon erbij is
het aangenaam pauzeren. Ik verwissel mijn wollen sokken voor een katoenen paar
en experimenteer met het nemen van foto’s door mijn zonnebril, wat mislukt.
Even verderop ligt het nieuwe gemaaltje, op mijn vorige wandeling al in
aanbouw.
De Pishoek met
het nieuwe gemaal waar (onder) een smal bruggetje over een sluis verder leidt
de Anna Paulownapolder in.
|
Ik amuseer me met het fotograferen van de wolken, waar
telkens de zon even achter verdwijnt, om daarna weer tevoorschijn te komen.
Ganzen foerageren op het land en vliegen in grote getale op. Snel neem ik een
foto.
Om één uur sta ik op en pak mijn rugzakje weer in.
Medewandelaars wachten op het sluisje; we groeten. Dan sta ik voor het lange,
rechte dijktraject dat de polder beschermde voordat de Wieringermeer werd
ingepolderd. Voor me doemt de strakke lijn op van de Amsteldijk. Ik steek de
brug van de Ulkesluis over om de Amsteldijk in de oostelijke richting te
belopen.
Tekenen van de vroege lente: overal bloeien sneeuwklokjes,
madeliefjes steken hun kopjes op uit het gras, sommige bomen botten uit of
hebben knoppen. Ik volg de Amsteldijk langs het Amstelmeer. Om aan de frisse
wind te ontsnappen, loop ik beneden. Er is een brede talud met daarnaast een
strook bomen. Saai om te lopen, telkens als ik een bocht maak, ligt weer
eenzelfde dijktraject voor me.
Het is pas half drie en over een uurtje zal ik mijn doel
bereiken. Ik besluit nog een pauze in te lassen om te genieten van de zon. Ik ben nu zo ver de
dijk rondgedraaid dat de kant van het meer de luwe kant is. Misschien is ook de
wind afgenomen. Wel stoor ik de eenden die drijven op het water van het meer en
op de vlucht slaan.
Vóór mij doemt Westerland op. Nog
even de Haukessluis passeren en ik ben op voormalig eiland Wieringen. Ik volg een
smal pad aan de buitenkant van de dijk, tot ik bij de camping kom aan het
Lutjestrand, waar ik ook op mijn Wieringen-wandeling pauzeerde. Tot mijn
verrassing is Bistro Lutje open. Wandelaars pauzeren op het kleine terras in de
zon, uitzicht over het meer. Zonder me verder te bedenken stap ik naar binnen
en bestel koffie. Appeltaart hebben ze niet, wel Wieringer jodenkoek. Vooruit
maar, het suikerlaagje schrap ik er af; het smaakt als een bastogne koek. Je
moet hier wel houden van Tiroler muziek. “Nee, is geen toeval,” zegt de
serveerster tegen een klant die informeert.
Het is vier uur en ik moet op zoek naar de bus. De bushalte
bij Lutjes bistro blijkt alleen op werkdagen in gebruik. De bus Den Oever – Den
Helder komt hier langs de snelweg, weet ik. Is de halte meer richting
Westerland? Maar als ik die kant oploop kom ik geen halte tegen. Ik heb nu een
keuze: lopen naar Den Oever of terug naar Anna Paulowna, maar dan langs de
verkeersweg. Dat laatste is korter, dus keer ik terug.
Het Balgzand mag niet worden betreden. In de hoop dat de
dijk daartoe niet behoort beloop ik de dijk, terwijl beneden me de snelweg
voort suist. Ik zie bus 135 voorbij rijden, dus toch! Maar de zon schijnt; ik
loop tussen de schapen en als ik aan de verre kant langs het hek loop zie ik het verkeer niet.
Om kwart over vijf bereik ik de Van Ewijcksluis. Vanaf hier
is Anna nog vier kilometer, vertelt het bord. De zon schijnt maar neigt naar de
kim. Hoe laat valt het duister rond deze tijd van het jaar? Het is nog licht als ik tegen zessen de brug
bereik waar mijn wandeling begon. Dit blijkt het uitgaanscentrum van Anna: jongeren
slenteren rond, harde muziek vanuit een auto, Paulowners die uit dineren….
Gemaal Wijdenes Spaans,
stoomgemaal uit 1874 dat een groot deel van de Anna Paulowna polder droog
hield.
|
De snelste weg naar het station, ik volg de lange rechte
straat. De treinen rijden eens per uur, maar ik weet niet op welke tijd. Dan
bedenk ik dat ’s ochtends de trein uit Den Helder binnenreed toen ik uitstapte.
Het spoor vanaf hier naar Den Helder is enkel en de trein uit Den Helder reed
recht op de onze af alvorens op het tweede spoor te worden geleid. Als de
treinen de hele dag op dezelfde tijden rijden, betekent het dat ik nog krap
tien minuten heb. Ik versnel mijn pas. Komt er ooit een eind aan dit lange,
rechte stuk? In de verte zie ik de palen langs het spoor, dan komt de overweg
in zicht. Alles is rustig, maar net, terwijl ik dit constateer beginnen de
bellen te rinkelen en de lichten rood te knipperen: een trein in aantocht. Ik
begin te rennen, wat is dat station lang. Daar: een trap naar boven. Nu nog een
incheckpaal, die staat er ook. Ik spring in de eerste openstaande treindeur die
ik zie. Gehaald!
Dit zou het besluit van mijn verhaal kunnen zijn. Maar hier
nog een stukje treinlore. Terwijl het buiten snel donker wordt vind ik een
plekje in de stiltecoupé. Ik installeer
me en eet een overgebleven boterham op. Tegenover me soest een zwarte man. Dan
komt de conducteur en bij de zwarte man constateert hij dat zijn OV-kaart niet
van de man is. Een abonnement is persoonlijk, dit kan niet, hij gaat de kaart
innemen. De zwarte man is verbijsterd, het abonnement is van zijn zuster en hij
heeft er net € 20 op gezet. Dat kan de conducteur niet controleren, want zij
heeft een andere naam.
Zij krijgt haar kaart terug van NS en de conducteur gaat een
vervoersbewijs uitschrijven voor de zwarte man. Of hij ook een boete krijgt
wordt niet duidelijk. De zwarte man wordt boos, wil de kaart terug hebben. In
zijn ogen heeft hij de kas bij NS met die € 20 genoeg gespekt. Wordt ik hier
getuige van agressie tegen NS-personeel?
Waarom legt die conducteur het belang van zijn actie niet
beter uit? NS zal voor deze maatregel toch een goede reden hebben? Ik vraag het
aan de conducteur, maar die herhaalt geduldig dat een abonnement op naam staat
en persoonlijk is. De zwarte man wordt nu kwaad: “Ik maak jou kapot!” roept hij
tegen de conducteur.
Van achter de conducteur klinkt uit de coupé een stem:
“Rustig aan!” Nu springt de zwarte man overeind. Tot mijn verbazing richt zich
zijn woede op de reiziger die zich ermee bemoeide: “Jou maak ik kapot!” De
conducteur maant hem tot kalmte. Hij laat zich overhalen te gaan zitten en de
conducteur begint aan het uitschrijven van zijn boete.
Heel zachtjes vraagt de conducteur welke adresgegevens hij
mag noteren en de zwarte man antwoordt gedwee. Ondertussen stopt de trein, maar
de werkzaamheden laat de conducteur over aan zijn collega. Als hij eindelijk
klaar is gaat de zwarte man luidruchtig zitten skypen met zijn zuster en dan
filmpjes bekijken met het geluid hard. In de stiltecoupé.