Wandeling naar de Horsten, waar de koning woont met zijn
gezin intrigeert mensen. Mijn wandeling naar de Horsten trekt belangstelling
van verschillende kanten en ik verwacht eindelijk eens met een groepje op pad te zullen gaan. Een
deelneemster zegt definitief toe, de anderen haken af: negentien kilometer is
te lang, toch geen zin of ik hoor gewoon niets meer.
Om tien uur wacht ik bij de hoofdingang van het centraal
station; we hebben extra vroeg afgesproken omdat zij de meereiskorting op haar
kaart wil zetten. Tien uur gaat voorbij en ik wacht. Vijf over, tien over, “het
kan nog steeds,” zeg ik tegen mezelf, “die meereiskorting is snel gepiept.”
Kwart over en ik haal mijn telefoon tevoorschijn: twee sms’en moet genoeg zijn
om een reactie te genereren. Er komt geen antwoord.
Dit wordt wandelen in mijn eentje, ik bereid me er alvast op
voor. De koffie aan het begin zal ik overslaan en dan flink de pas erin. Haar
opbellen wil ik niet, om dan te horen dat zij zich heeft verslapen, zich uitput
in het verzinnen van excuses, heb ik
niets aan. Opeens zie ik haar, die blauwe jas ken ik toch?
Het blijkt dat zij wachtte bij een andere hoofdingang van het
CS. De meereiskorting heeft ze al op haar kaart gezet; was heel gemakkelijk. We
lopen naar het perron en onze trein rijdt net binnen. Als we onze plaatsen
hebben opgezocht discussiëren we nog even over de vraag wat de juiste
hoofdingang is van het station. Mijn sms’en heeft ze niet gehoord en ze dacht
niet dat ik haar nummer had. Slecht afgesproken dus.
Haagsche Bosch, met takkenhut voor de kinderen.
De treinreis naar Den Haag verloopt vlot. De
medewandelaarster en ik kennen elkaar van eerdere wandelingen. Op Den Haag CS
staan bordjes met de woorden ‘leenstelsel’. Er blijkt een demonstratie door
studenten op het Malieveld te zijn. Toevallig moeten wij ook naar het
Malieveld, want we hebben een bon van paviljoen Malieveld voor koffie met gebak
voor de halve prijs. De aanbieding komt samen met de NS-wandelroute. We zoeken
een plaatsje bij het raam, waar het rustigst is en met uitzicht over het
Malieveld. De ober brengt de koffie met appeltaart en echte slagroom.
Ondertussen slaan wij de gebeurtenissen buiten gade. Er staat erg veel politie
klaar. Meer politie dan demonstranten, concluderen wij. De studenten komen in
groepjes en tegen de tijd dat wij vertrekken is het terrein aardig gevuld.
Het is twaalf uur en hoog tijd van start te gaan want we
hebben een pittige wandeling voor de boeg en het donker valt vroeg in november.
Eerst moeten we de drukke verkeersweg oversteken om in het Haagsche bosch te
belanden. We zijn al meteen onder de indruk van de hoge bomen rond het
Malieveld. Het Haagsche Bosch, lezen we, was ‘ideaal jachtdomein waar de graven
van Holland zich konden uitleven.’ Aan het eind van het park passeer je Huis
Den Bosch. Plotseling sta je voor een hek met daarachter een gebouw dat je zo goed
kent omdat je’t vaak op tv hebt gezien. We missen een beetje de schildwachten,
maar misschien staat het paleis momenteel leeg omdat het wordt gerenoveerd voor
de nieuwe bewoners.
De lelijke
grijze strook vóór de heg is de moderne beveiliging met camera's, die
tegenwoordig alle paleizen hebben.
We lopen langs de muren van Landgoed Reigersbergen. Er zijn
wel veel landgoederen hier, het gebied is vanaf de dertiende eeuw
regeringszetel van Holland geweest. We passeren een enorm gebouw waar een
automobielmuseum is gevestigd. We komen ook heel wat mooie oprijlanen tegen,
maar de mooiste is wel bij de Marlotlaan, waar knoestige bomen langs groeien.
Bij Van der Valk gaan we naar binnen voor een flesje water
kopen. Ik maak van de gelegenheid gebruik naar de wc te gaan. We komen nu in
een gebied dat langs N44 ligt en waar buitenplaatsen en moderne villa’s staan.
Dit is Wassenaar en hier wonen de miljonairs. Het goed is om te weten dat dit
bestaat, vinden wij. De huizen zijn afgeschermd met heggen of muren. Langs de
lanen groeien bomen, er staan geen bankjes.
Kasteel Oud Wassenaar.
Om twee uur hebben we het park van Kasteel Oud Wassenaar
bereikt. Hier vinden we een bankje waar we onze lunch uitstallen en boterhammen
eten. De zon wil niet achter de wolken vandaan komen en we zijn blij met truien
en jassen die we dragen.
De route voert langs de rand van een bos met uitzicht op een
gebouw dat lijkt op een bejaardentehuis of ziekenhuis. De grond is bedekt met
een dik tapijt van bladeren, die ritselen onder je voeten. Soms struikel je
over bomwortels die verborgen liggen onder de bladeren. We zien een tak met
daaraan een zwam die lijkt op een witte bloem.
Druppels beginnen te vallen, terwijl we lopen tussen de
kapitale panden. Niet erg genoeg om regenkleding tevoorschijn te halen.
Bovendien lopen we merendeels onder bomen waar we beschutting vinden tegen de
druppels. Een kopje koffie zou ook wel welkom zijn. “Soep,” verbetert de
medewandelaarster. We beginnen onze benen te voelen.
Bij
Landgoed Wiltzanck zie je een rij bomen met grillige wortels. Beneden: het
Hertenhuisje, waar op de schemerige namiddag het licht al brandde.
Eindelijk naderen we het hoofddoel van onze wandeling: de
Horsten. Eerst nog het fietstunneltje om onder de N44 door te komen, de
provinciale weg oversteken en daar is het grote toegangshek. Bij het eerste
huis aan de linkerkant bevindt zich de kaartjesautomaat. “Moeten wij een
kaartje kopen?” “Wie controleert dat nou,” meent de medewandelaarster, “met dit
weer en op deze tijd?” Want is inmiddels over vieren en het miezert nog steeds.
“We gaan op bezoek bij de koning, daar hoeven we toch niet voor te betalen?”
Dat doet het: we kopen geen kaartje.
We lopen de klinkerweg af en komen bij Theepaviljoen De
Horsten. Een schattig gebouwtje en belangrijker: er straalt licht, het is dus
open. We feliciteren onszelf, we kijken nog even op de prijskaart: niet exorbitant
hoog. We wagen erop. Binnen brandt de ouderwetse kachel, het is gezellig. Langs
het raam zitten dames aan de high tea.
Ik maak mijn brillenglazen schoon en wurg mij uit mijn trui
die veel te warm is hier binnen. Daar komt de eigenaar al aan. Hij wijst meteen
op onze routekaart die op tafel ligt. Willen wij nu nog door het park de Horsten
lopen? Veel te laat, het hek gaat dicht om vijf uur en de route is minstens een
uur wandelen. We zien het al voor ons: de koning in zijn warme bedje terwijl
wij de nacht moeten doorbrengen in zijn park in de regen!
Er is niets bijzonders te zien volgens de eigenaar, alleen
een heg. Maar er is toch ergens een hek? Ja, met twee marechaussees ervoor.
Nou, meer verwachten wij ook niet. We zijn gewoon te laat, want het wordt
donker en de kaart lezen in een donker bos gaat niet. Hebben we nog niet bij
stil gestaan. Hij wijst op de kaart: we moeten terug naar de ingang en via de
provinciale weg naar het station in Voorschoten. Als we nog even verder lopen,
zegt hij, komen we in het centrum en daar is van alles; kunnen we voor een
redelijke prijs iets eten. Ja, niet dat hij aandelen heeft.
Is er vegetarische soep, vragen we, en kan dat nog want het
is half vijf? Ja want het theepaviljoen heeft een uitloop tot half zes. Weldra
verschijnen twee kommen linzensoep met croutons. We kijken om ons heen, het
theehuis is werkelijk gezellig, met allemaal verschillende theepotten als
decoratie. Vast een oud jachthuis uit de tijd toen Prins Frederik er woonde.
Dat deed men: voor jachtpartijen bouwde men een optrekje waar een maaltijd of
een samenzijn werd georganiseerd voor de jachtpartij.
Het is over vijven als we naar buiten lopen, in de regen die
nu gestaag valt. Onder de haag van rododendrons, waar het pad doorheen loopt
stop ik om nog een foto te maken. Het gebouwtje ziet er knus uit tegen die
achtergrond van het bos. Maar goed dat we geen kaartjes hebben gekocht!
In de stromende regen, met plu en regencape lopen we langs
de provinciale weg. De afstand valt mee, in de verte zien we al de treinen
verschijnen. Eerst de meereiskorting weer op de kaart zetten, de trein is
verlaat en dat is nu een geluk. De ‘Metro’ laat ons een cartoon zien: een
bedelaar zit langs het trottoir, met zijn hoed voor zich. Op het volgende
plaatje is het een ZZP’er die daar zit. Ja, ja de keuze is: bijstand met weinig
te doen en weinig mogen doen of ZZP’er zijn, hard werken, lange dagen en een
karig inkomen. Kan je daarvan leven?