donderdag 6 november 2014

Wandeling Heiligenbergerbeek.


Kantoor kan wel een dagje zonder mij. Het zachte herfstweer houdt aan en ik neem de vrijdag vrij voor een wandeling. Op weg in de trein lees ik dat langs de wandelroute geen koffie-gelegenheid zal zijn.

In Amersfoort stap ik over op de bus naar het plaatsje Woudenberg. Omdat het eindpunt van de wandeling Amersfoort is bedenk ik, naarmate de bus verder rijdt  dat ik dit allemaal terug zal moeten lopen. Aan het beginpunt van de wandeling staat een hotel-restaurant, maar het ziet er dicht en leeg uit en de bus rijdt voorbij. Ik stap uit bij de halte die mijn NS-routebeschrijving voorstelt: de display in de bus geeft alle haltes aan. Ook alweer een verbetering in vergelijking met vroeger? Je hoeft niets meer aan de chauffeur te vragen en de chauffeur hoeft alleen maar op te letten of iedereen die instapt bliebt. Zouden chauffeurs het niet ongezellig vinden?

De routebeschrijving aan het begin van de wandeling klopt al meteen niet. Het bord ‘Grebbelinie’ is verwijderd en het hekje met overstapje is er ook niet. De met bomen begroeide dijk met hier en daar een oude bunker, is duidelijk. Even verder raak ik weer in de war: bij een stuw het fietspad volgen. Welke stuw? Al eerder ben ik een stuw gepasseerd, is dit een sluis of een stuw?

De wandeling wil niet echt beginnen: ik blijf treuzelen en aarzelen over de juiste route, loop weer een stukje terug. Anderhalf uur zijn voorbij gegaan en ik loop op de dijk langs het Valleikanaal, ik ben pas zo’n drie kilometer opgeschoten. Ik bestudeer voor de zoveelste keer de kaart: de verkeersweg die de dijk kruist zou hier niet moeten zijn, waar ben ik toch? Ik kom tot de conclusie dat ik te ver ben doorgelopen. Het sluisje vertoonde een geel-rode markering van het Utrechtpad, maar in de vorm van een kruis, wat gewoonlijk betekent dat je die kant niet op moet. Ik ben toch doorgelopen omdat ik het pad linksaf te onduidelijk vond.

Er is een bonus: aan de overkant ligt theehuis Monchouette. Met zo’n naam moet men daar wel lekkere koffie en thee en gebak verkopen. Daar neem ik de tijd voor: ik wil jezelf belonen, omdat het tegen zit. Ik bestel chocoladetaart met slagroom.

Na de koffie loop ik een kilometer terug naar het sluisje, toch maar afdalen naar de vlonder en rond het weiland en nu bereik ik het tracé van de oude spoorlijn. De spoorlijn was voor de oorlog in gebruik en liep zelfs door naar Keulen, tot de spoorbrug bij Rhenen in 1944 door de Duitsers werd verwoest, vertelt bereidwillige NS. Ik loop op vleugels nu, met de cafeïne en de zoetigheid van de koek in mijn lijf.

Terwijl ik door het bos loop, richting Heiligenbergerbeek, denk ik aan het rapport dat ik de afgelopen week samenstelde. Rapportjes maken is het leukste onderdeel van boekhouden wat mij betreft. Het resultaat van je harde werk in een beknopt, helder overzichtje van de financiële situatie van een bedrijf. Grote kantoren maken gebruik van rapportgenerators, programma's die automatisch de boekhoudgegevens inladen in een standaard rapport. Het nadeel is dat je de spanning mist van het zien groeien van de cijfers onder je handen. Ik maak mijn rapporten zelf; daarom kan ik ze aanpassen en een persoonlijk tintje aan geven, bijvoorbeeld door een foto'tje van het bedrijf op de voorkant de plaatsen.

Bij landgoed Den Treek-Henschoten kies ik een verkeerde weg; ik loop ten zuiden van het huis terwijl ik aan de noordkant hoor te lopen. Verderop moet ik rechtsaf om in een veenheidegebied aan te komen. De heide is uitgebloeid.



Ik nader nu Amersfoort. Eerst moet ik de ringweg oversteken. Ik vermaak me met kijken naar het drukke verkeer en er foto’s van te nemen. Een file vormt zich voor mijn ogen. Een voorbijganger grapt dat hij niet op de foto wil.

Ik begin vermoeidheid te voelen; de route leidt me door de stad en opnieuw langs de Heiligerbergenbeek, die hier door een park stroomt. De weerspiegeling van de bomen in het water van de beek is bijna perfect. Amersfoort heeft een mooi oud stadscentrum. De route raak ik opnieuw kwijt maar dat vindt ik niet erg. De moeheid zet ik even aan de kant; ik ontdek het oude stadscentrum met grachten en poortjes. Het plein bij de kerk is volgestroomd met mensen die nog een borreltje pakken nu het weekend is begonnen.

In de late namiddagzon bereik ik de trein. Ik rust uit in de trein en bijt in een appel die ik uit mijn rugzak vis, nog overgebleven van mijn lunch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten