Kantoor kan wel een dagje zonder mij. Het zachte herfstweer
houdt aan en ik neem de vrijdag vrij voor een wandeling. Op weg in de trein
lees ik dat langs de wandelroute geen koffie-gelegenheid zal zijn.
In Amersfoort stap ik over op de bus naar het plaatsje
Woudenberg. Omdat het eindpunt van de wandeling Amersfoort is bedenk ik,
naarmate de bus verder rijdt dat ik dit
allemaal terug zal moeten lopen. Aan het beginpunt van de wandeling staat een
hotel-restaurant, maar het ziet er dicht en leeg uit en de bus rijdt voorbij.
Ik stap uit bij de halte die mijn NS-routebeschrijving voorstelt: de display in
de bus geeft alle haltes aan. Ook alweer een verbetering in vergelijking met
vroeger? Je hoeft niets meer aan de chauffeur te vragen en de chauffeur hoeft
alleen maar op te letten of iedereen die instapt bliebt. Zouden chauffeurs het
niet ongezellig vinden?
De routebeschrijving aan het begin van de wandeling klopt al
meteen niet. Het bord ‘Grebbelinie’ is verwijderd en het hekje met overstapje is
er ook niet. De met bomen begroeide dijk met hier en daar een oude bunker, is
duidelijk. Even verder raak ik weer in de war: bij een stuw het fietspad
volgen. Welke stuw? Al eerder ben ik een stuw gepasseerd, is dit een sluis of
een stuw?
De wandeling wil niet echt beginnen: ik blijf treuzelen en
aarzelen over de juiste route, loop weer een stukje terug. Anderhalf uur zijn
voorbij gegaan en ik loop op de dijk langs het Valleikanaal, ik ben pas zo’n
drie kilometer opgeschoten. Ik bestudeer voor de zoveelste keer de kaart: de
verkeersweg die de dijk kruist zou hier niet moeten zijn, waar ben ik toch? Ik
kom tot de conclusie dat ik te ver ben doorgelopen. Het sluisje vertoonde een
geel-rode markering van het Utrechtpad, maar in de vorm van een kruis, wat
gewoonlijk betekent dat je die kant niet op moet. Ik ben toch doorgelopen omdat
ik het pad linksaf te onduidelijk vond.
Er is een bonus: aan de overkant ligt theehuis Monchouette.
Met zo’n naam moet men daar wel lekkere koffie en thee en gebak verkopen. Daar
neem ik de tijd voor: ik wil jezelf belonen, omdat het tegen zit. Ik bestel
chocoladetaart met slagroom.
Na de koffie loop ik een kilometer terug naar het sluisje,
toch maar afdalen naar de vlonder en rond het weiland en nu bereik ik het tracé
van de oude spoorlijn. De spoorlijn was voor de oorlog in gebruik en liep zelfs
door naar Keulen, tot de spoorbrug bij Rhenen in 1944 door de Duitsers werd verwoest,
vertelt bereidwillige NS. Ik loop op vleugels nu, met de cafeïne en de
zoetigheid van de koek in mijn lijf.
Terwijl ik door het bos loop, richting Heiligenbergerbeek,
denk ik aan het rapport dat ik de afgelopen week samenstelde. Rapportjes maken
is het leukste onderdeel van boekhouden wat mij betreft. Het resultaat van je
harde werk in een beknopt, helder overzichtje van de financiële situatie van
een bedrijf. Grote kantoren maken gebruik van rapportgenerators, programma's die automatisch de boekhoudgegevens inladen in een standaard rapport. Het nadeel is dat je de spanning mist van het zien groeien van de cijfers onder je handen. Ik maak mijn rapporten zelf; daarom kan ik ze aanpassen en een persoonlijk tintje aan geven, bijvoorbeeld door een foto'tje van het bedrijf op de voorkant de plaatsen.
Bij landgoed Den Treek-Henschoten kies ik een verkeerde weg;
ik loop ten zuiden van het huis terwijl ik aan de noordkant hoor te lopen.
Verderop moet ik rechtsaf om in een veenheidegebied aan te komen. De heide is
uitgebloeid.
Ik nader nu Amersfoort. Eerst moet ik de ringweg oversteken.
Ik vermaak me met kijken naar het drukke verkeer en er foto’s van te nemen. Een
file vormt zich voor mijn ogen. Een voorbijganger grapt dat hij niet op de foto
wil.
Ik begin vermoeidheid te voelen; de route leidt me
door de stad en opnieuw langs de Heiligerbergenbeek, die hier door een park
stroomt. De weerspiegeling van de bomen in het water van de beek is bijna
perfect. Amersfoort heeft een mooi oud stadscentrum. De route raak ik opnieuw
kwijt maar dat vindt ik niet erg. De moeheid zet ik even aan de kant; ik
ontdek het oude stadscentrum met grachten en poortjes. Het plein bij de kerk is
volgestroomd met mensen die nog een borreltje pakken nu het weekend is
begonnen.
In de late namiddagzon bereik ik de trein. Ik rust uit in de
trein en bijt in een appel die ik uit mijn rugzak vis, nog overgebleven van
mijn lunch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten