NS doet goeie dingen. Op de site ‘eropuit’ kun je
wandelingen vinden, gedetailleerd en meestal redelijk kloppend beschreven, met
een gekleurd overzichtskaartje, gratis te downloaden.
Het is een warme, zonnige dag, een dag zonder dringende
verplichtingen. Een dag waarop ik niets te doen heb en vervolgens tot niets
kom. De dag gaat voorbij met ontbijten in bed, lezen, koffie, een beetje werken
op de laptop. In de namiddag komt het moment dat ik uitgekeken raak op de
inrichting van mijn huis; ik besluit de ‘wandeling Oostvaardersplassen’ doen.
De beschrijving heb ik niet uitgeprint. Er rest me niets dan de
routebeschrijving over te schrijven van de computer, met het risico een stukje
over te slaan waardoor de beschrijving niet klopt, drie A-viertjes vol. De
beschrijving van de hoogtepunten onderweg sla ik maar over. Zo kort mogelijk
schrijf ik de route-aanwijzingen over,
terwijl ik tegelijk een verlate lunch naar binnen slik.
Met waterfles en zonder al te veel kleren – het is een warme
dag, zoek ik de trein op. Ik lees in mijn meegenomen boek. De aangekondigde
vertrektijd gaat voorbij maar de trein vertrekt niet. De machinist roept om:
een viaduct is onklaar geraakt, onduidelijk is wanneer we zullen vertrekken. Ik
blijf nog zitten lezen en wacht wat komen gaat. Hoewel het inmiddels half vier
uur is en eigenlijk te laat om nog aan een wandeling van 17 km te
beginnen. Dan stappen mensen in die zeggen
dat deze trein naar Schiphol gaat. ”Kijk maar, het staat op de borden.”
Ik stap uit, inderdaad staat Schiphol als bestemming op de
borden. ik begrijp dat het er vandaag niet van gaat komen de ‘wandeling
Oostvaardersplassen’ te gaan lopen. Er gaat niets van mijn saldo af: ‘incheck
geannuleerd’. Toch goed geregeld door
NS! Twee dagen later zit ik weer in de trein naar Almere Oostvaarders en
ditmaal vertrekt de trein en kom ik op tijd aan. Weer is het een warme dag, 25°
C. is de middag temperatuur.
Mijn eerste doel vormt bezoekerscentrum ‘De Trekvogel’. Het ligt aan de dijk langs het IJsselmeer. De
wandeling door Almere’s Waterwijk is beschaduwd. Alles is nieuw, jonger dan ik,
want toen ik geboren werd bestond nog niets van alles ik om me heen zie. De inrichting
is zoals planners het hebben gewild: rechte kanalen met rechte rijen bomen; in
de parkjes mogen stroompjes wel eens krom zijn.
Verder vraag ik me af waarom natuur die aan zichzelf wordt overgelaten
zo weinig harmonie laat zien. Brandnetels, met hoge distels, wilgenroosjes
daartussen slingers afgestorven kleefkruid. Soms kunnen afgestorven,
uitgebloeide planten sfeer aan het landschap verlenen, maar hier zijn ze
ongebreidelde woestenij.
Een smal, beschut pad leidt naar een uitzichtpunt aan de
Lepelaarsplassen. Ik stap in de schuilhut en bevindt me plots in een gezelschap
van vogelaars. Allemaal mannen, sommige vergezeld van fototoestellen met enorme
lenzen. Op het water zwemmen watervogels. Een van hen wijst mij de attractie:
een dodaars broedt op drie eieren en drie uitgekomen jongen zitten op haar rug.
Het nestje bevindt zich in het riet dat tegen de hut aan groeit. Vlakbij, toch
heb ik moeite de jongen te onderscheiden zo goed is hun schutskleur. Op de foto’s
die de vogelaars mij tonen zijn ze beter te zien dan in het echt.
Ik ben vroeg bij het bezoekerscentrum aan het IJsselmeer, zo
vroeg dat het nog gesloten is. Geen koffie. Ik wandel door het wilgenbos, de
wilgen zijn indrukwekkend zoals ze grillig zijn gegroeid, zo dicht dat weinig
zonlicht wordt doorlaten. Zangvogeltjes kwetteren er lustig op los. Tussen de
bomen groeien brandnetels, het pad is vergrasd, wordt blijkbaar gemaaid wat de
begroeiing kort houdt. Na het wilgenbos kom ik uit op een verkeersweg; in de
gloeiende zon loop ik naar de IJsselmeerdijk, en vandaar in de gloeiende zon
terug naar het bezoekerscentrum in de vage hoop dat het nu open zal zijn, een
rustpunt met koffie.
Het bezoekerscentrum is dicht. Onder een plataan pauzeer ik
en eet mijn lunch. Nu moet ik langs de dijk naar mijn volgende doel:
bezoekerscentrum ‘de Oostvaarders’. Ik schat de afstand op anderhalf uur.
Het laatste deel van de ‘wandeling Oostvaardersplassen’
leidt langs het befaamde natuurgebied. In de film ‘De nieuwe wildernis’ zie je
de grote dieren van dichtbij en kun je interactie tussen de dieren volgen. In
werkelijkheid is de beste manier een indruk te krijgen van het gebied en de
uitgestrektheid van de kuddes: de trein te nemen van Almere naar Lelystad. De
trein rijdt er langs en omdat het spoortraject hoger ligt heb je overzicht op
het omringende land.
Het land aan de overkant van het water dat
Oostvaardersplassen heet ziet er groen uit, met hier en daar het geel van
koolzaad. Eigenlijk is het een eentonig stuk om te lopen, zo in de hete zon.
Langs het pad groeien bramen die al rijp zijn hoewel het pas juli is. Verder
ontdek ik onrijpe kwetsen aan de struiken en nog een andere blauwe bes die ik
niet kan thuisbrengen.
Een uitzichtheuvel wordt bezocht door andere bezoekers, maar
biedt toch weinig om over uit te kijken, zelfs niet als ik op de picknick tafel
ga staan – mag dat? Nog een klein stukje tot het natuurbelevingscentrum zoals
de NS-route beschrijving het noemt. Als
het open is?
Mijn oog valt als eerste op de horeca: de deur staat open.
Binnen een helder verlichte ruimte met uitzicht op de Oostvaardersplassen,
ramen tot aan de grond. Precies wat ik zoek, de koffie die ik meteen bestel
smaakt heerlijk. Ik hoor de waardin praten met andere gasten; zij is iemand met
hart voor haar bedoeninkje, zo concludeer ik. Is dat niet het gebak waar ze het
nu over hebben? In een vitrine staan drie taarten, opgemaakt door een
banketbakker die eerst voor haar werkte maar sindsdien voor zichzelf is
begonnen. Ik mag zelf een punt pakken.
Ze brengt nog een kop koffie. Al die moeite die je in je
leven moet doen! Uiteindelijk volgt de beloning al moet je er wel zelf voor
betalen. Alles verstomt om me heen, de gesprekken dringen niet meer door: mijn
boek en mijn taart met koffie en af en toe een blik op de groene natuur buiten
de hoge ramen, dat is nu mijn wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten