Vandaag ben ik vroeg op, om half tien stap ik in de Q-liner
naar Nieuwe Niedorp. De trein is rustig en de bus heeft naar vijf passagiers en
daarvan stappen twee uit bij het Transferium in Nieuwe Niedorp, waarvan ik er
een ben. Het Groot-Frieslandpad loopt hier naar het zuiden, dat kan ik niet
langer volgen. Ik wandel eerst het dorp in, eigenlijk ben ik op zoek naar
koffie. De zon schijnt en het is zondagmorgen; niets lijkt al open. Ja toch, de
Jumbo is open, mensen doen er hun boodschappen. Ik moet nu denken aan de
wandeling met onze club van vorige week. Toen vonden we een Albert Heijn die
open was en daar gingen we koffie
drinken, gratis koffie. Ik loop de Jumbo binnen, en ja: een tafel met stoelen,
koffieautomaat ernaast. De automaat ziet er hetzelfde uit als die van vorige
week, maar deze koffie vind ik niet om te drinken, ik gooi het bekertje weg.
Verder maar weer, ik buig naar rechts af en bereik het dorp
Winkel. Ik passeer het Raadhuis, dat nu is veranderd in een
parfumflessenmuseum. Even verder staat het Lucaskerkje, omgeven door een sloot;
maar wat staat er bovenop de toren? Het lijkt op een paard met een
vissenstaart! De kerk komt net uit, mensen nemen afscheid: “Doeg, doeg…”
Als ik weer een bocht rond ligt de dijk vóór me, de
Omringdijk. Bovenop de dijk ligt een niet al te drukke verkeersweg, rechts ligt
de Groetpolder met velden spitskool en gestaag draaiende windmolens, links het
oude land met neer een agrarische functie. Maar wat zijn die schoven, opgetast
als korenschoven staan ze in lange rijen op het land?
Schoven op het
land; links is een peul met grauwe erwten zichtbaar, op de achtergrond de
Lucaskerk van Winkel.
|
Ik volg een steenslagweg langs de dijk. Het lopen op de
verkeersweg tracht ik te vermijden. Het gevolg is dat ik opritten afloop en
weer oploop. Ieder boerderijtje, ieder huis langs de dijk lijkt over twee
opritten te beschikken, een naar elke richting van de dijk. Motoren hebben deze
dijk ook ontdekt, knetterend stuiven ze voorbij.
Ik bereik een zijweg, die naar het dorp Lutjewinkel leidt en
deze weg biedt mij de kans de opgetaste schoven nader te bekijken. Het blijken
grauwe erwten; ik hoef maar een peul open te maken en herken de erwten. Terwijl
ik foto’s maak komt de boer in zijn auto aanrijden. Zeker om te kijken of de zaak
genoeg gedroogd is. Hij steekt zijn hand op naar mij.
Een water dat eindigt bij de dijk; ik kijk uit over riet en
wilgen. Op het bankje spreek ik mijn lunch aan. Het valt op hoe het nieuwe land
rijk voorzien is van windmolens, terwijl ik in het oude land er precies een kan
ontdekken. Terwijl daar de wind toch ook waait. En de wind blaast krachtig
vandaag, gelukkig maar want de temperatuur zal oplopen naar 26° C.
Het gemaal Waakzaamheid passeer ik. Even twijfel ik over de
loop van de dijk, de dijk wordt onderbroken door een brug, een kanaal is door
de dijk gegraven. Kolhorn is nog 2
kilometer verder, volgens een bordje.
Kolhorn, boeten (turfschuren) op de oude zeedijk. |
Naar Kolhorn ben ik nieuwsgierig. Ik las dat de naam al in 1239 werd genoemd en ooit een vissersplaatsje langs de Zuiderzee. Het eerste wat ik tegen kom in Kolhorn is een bord dat verwijst naar koffie met zelfgebakken appeltaart. Ik volg een steegje, boogbruggetje over de Snevert(?) en ik
sta op het terras van Schippers welvaren. Het terras aan het
water is bijna vol op de middelste grote tafel na, met schaduw. Opeens bevindt
ik te midden van mensen die keuvelen over ditjes en datjes, na de stilte en het
ruisen van de wind langs de dijk. De appeltaart is een groot stuk en smaakt
heerlijk, over de koffie ben ik minder te spreken; goede koffie zit er vandaag
blijkbaar niet in. Na de koffie loop ik een rondje door Kolhorn; de boeten op
de dijk hebben toeristische bestemmingen gekregen; het kanaal langs de dijk
vertoont levendigheid op deze warme, zij het winderige zomerdag. De makelaars
Van Keulen en Klaver moeten wel een goede boterham verdienen, getuige de vele
keren dat ik hun namen tegenkom.
Het is rond tweeën als ik de brug naar de Waardpolder
oversteek. Ik volg een fietspad in de schaduw van hoge bomen, al spoedig komt
het fietspad samen met de drukke verkeersweg. Links is een brug met sluis:
Molenkolksluis. Hoe loopt nu toch die dijk verder? Trekkers met wagens, hoog
beladen met uien en aardappels rijden voorbij.
Dan zie ik voor me de dijk, nogal verwaarloosd en in een
kronkel en compleet met schapen. De drukke verkeersweg naar Schagen gaat naar
links, terwijl ik de rustige weg over de dijk volg. Aan beide zijden van de
dijk staan huizen, verspreid in het landschap; een jongen en een meisje zitten
te barbecueën naast de voordeur, mensen zitten buiten, een luw schaduwrijk
plekje in de tuin: het landleven. Trekkers rijden voorbij beladen met balen
stro, gewerkt wordt er op zondag. Iemand heeft een rommelmarkt ingericht op de
oprit naar zijn huis; geld mag in een kistje. Ik koop pruimen langs de weg.
De dijk splitst zich, naar rechts loopt de Slikkerdijk. Hier
verlaat ik de dijk om in Schagen de trein te kunnen nemen. Het is kwart over
drie en de wandeling is al bijna af; was een makkie vandaag. Ik volg een weg
langs hoog opgaand mais tot ik de drukke verkeersweg moet oversteken. Ik volg
de fietsroute van knoop 35 naar punt 45., dat uitkomt in de buurt van het
station. Als ik het station in het oog heb vind ik het nog te vroeg om naar huis
te gaan, eer ik tenminste iets van Schagen heb gezien. Ik dwing mijn voeten
verder richting kerk. Was in Schagen niet ooit een veemarkt? Ja, op het plein
rond de kerk nog wel. Al 550 jaar heeft Schagen marktrechten. Op donderdag is
er markt, maar of dat nog een veemarkt is? Misschien de volgende wandeling op
een donderdag doen, met koffie en gebak in de Koeienhemel tegenover de kerk?
Ik eet een laatste boterham, gezeten op een bankje op het
plein. Om tien vóór vijf zal een trein naar Amsterdam gaan. Ik haast me naar het station. De wind ruist in
de populieren langs het station, als ik wacht op mijn trein.