Negen uur ’s ochtends zit ik in de trein op weg naar
Medemblik om mijn wandeling langs het Groot-Frieslandpad op te pakken. Mensen
in mijn omgeving, zo lijkt het, hebben eigen besognes: mijn werkgever streeft
naar de vervulling van zijn droom, degene met wie ik samenwerk heeft een nieuw
vriendje, de verkering van mijn vriendin is uit, maar zij maakt even geen
afspraken. Deze wandelingen, dat moet mijn doel, mijn passie worden.
Ik stap in bus 239 die mij via Abbekerk terug brengt naar
Medemblik. Wéér ben ik de enige passagier in een lege bus. De zon schijnt en de
voorspelling is: een hete dag. Waarom dan toch een wandeling? De voorspelling
luidt ook dat het hitte in de kustgebieden mee zal vallen. En de plu zit in
mijn rugzakje, die is ook bruikbaar als bescherming tegen het branden van de
zon.
Mijn eerste doel is: het Kasteel Radboud te bekijken. Omdat
ik te vroeg ben, loop ik de Nieuwstraat in op zoek naar koffie. Bij lunchroom
de Boulevard bestel ik koffie met appelgebak. De dag is nog vroeg in Medemblik:
de tafeltjes langs de stoep zijn nog niet aangekleed: het serveerstertje loopt
langs de tafels met een blad plantjes waarvan ze er een zet op elke tafel. Ik
ben een vroege klant.
Ik loop langs de dijk. Begroeid met bloemen ligt hij er
sterk en geruststellend bij. Maar als ik het eind van de dijk bereik, blijkt
tussen mijn doel: kasteel Radboud en mij de havenmonding te liggen! Ik moet
teruglopen, naar de Nieuwstraat en daar de brug oversteken en dan langs de
Pekelharingstraat terug tot ik de
landpunt bereik waar de burcht is gebouwd. De entree tot het kasteel bedraagt €
6 en er is een tentoonstelling: lingerie van de middeleeuwen tot heden.
De geschiedenis interesseert mij: de vader van Floris V,
Willen II was Roomskoning en dus een belangrijk man in Europa. Het haalde het
in zijn hoofd de opstandige West-Friezen een lesje te willen leren en werd
daarbij door Friese boeren gedood. Floris V was nog een kind en moest eerst
volwassen worden. Geen wonder dat hij zo fanatiek de Friezen eronder wilde
krijgen. Hij bouwde vijf dwangburchten, waarvan het kasteel bij Medemblik het
meest versterkte. Omdat de monniken als enigen wisten hoe stenen moesten worden
gebakken, dwong Floris de Friese monniken kloostermoppen voor zijn kasteel te
bakken. In 1296 wordt Floris zelf vermoord en komen de West-Friezen opnieuw in
opstand.
Jacoba van Beieren zou gevangen zijn gehouden in het kasteel en ontsnapt
door mannenkleren te dragen en de Friese verzetsstrijder Grote Pier belegerde het kasteel
in 1517 en verbrandde Medemblik, waarom? Ik loop even langs het ondergoed en
betreedt de gevangeniscel waar een stroper wordt vastgehouden, die zijn verhaal
vertelt.
Het is inmiddels twaalf uur. Terug in de Nieuwstraat is het
heel wat drukker, zowat alle tafeltjes waar ik eerder koffie dronk, zijn bezet.
Via de weduwehuisjes bij de Bonifatiuskerk bereik ik de dijk. Bij het
stationnetje staat de stoomtram, glimmend gepoetst op stoom te komen. Hij
vertrekt, maar achterwaarts. Op de achterste wagen staat een man met een rode
vlag, zijn taak is bij kruisingen voorbijgangers te waarschuwen voor de
naderende trein. Er is zelfs een buffetwagen.
Het
stoomtreintje staat klaar op de oude stationnetje om zijn tocht naar Enkhuizen
aan te vangen. Links het Stadsmuseum en tussendoor de toren van de
Bonifatiuskerk. |
Ik bereik de molen De Herder. Bij het hekje zie ik de
rood-wit markering van een lange afstand wandelroute, het Groot-Frieslandpad in
dit geval. Omdat die markering er staat verwacht ik een doorgaand pad, maar ik
zie alleen omheining rond de molen. Dan maar over de afscheiding heen stappen,
die ziet eruit alsof het wel vaker gebeurt, een beetje afgeplat. Zo sta ik op
de dijk tussen de schapen.
Bij de Overlekersluis wordt de dijk onderbroken, ik steek de
sluis over en zie dat de rood-wit markering naar links wijst. Ik moet het
spoorlijntje oversteken en ja, daar gaat een pad naar rechts, een wat verlaten
paadje. Ik volg het pad tot bij Oppedoes en daar moet ik, volgens de
routemarkeringen weer het spoorlijntje oversteken. Maar wacht eens: wat komt
daar? De stoomtrein komt eraan. Eerst
stopt het treintje om de man met de rode vlag
uit te laten stappen. Haast heeft het niet. Een hele rij rijtuigen rijdt
aan mij voorbij: het lijkt wel of ze uit alle delen van Nederland zijn
verzameld, getuige de opschriften.
Ik ben nu in Oppedoes en volg de rood-wit markeringen. Op
een bankje in de schaduw stop ik om mijn lunch te eten. De huizen zijn langs
een water gebouwd, kleine boerderijen allemaal met rieten dak en kleurrijke
tuintjes erom heen, die aflopen naar het water. De weg is omzoomd met bomen,
idyllisch dorpsgezicht.
Kaartjes van het Groot-Frieslandpad printte ik van internet.
De kaartjes zijn globaal en geven geen details, die moet ik halen van de kaart
van Noord Holland, schaal 150.000. Dan zijn er de r0od-wit markeringen en in de
verte: de dijk als baken om mijn weg te vinden.
Ik verlaat het oude deel van Oppedoes en kom in nieuwere
wijken. Ik koop een flesje vruchtensap bij de spar super, het is warm en extra
drinken os welkom. Nu moet ik ergens tussen de nieuwbouw een doorgang vinden
die over de spoorlijn gaat. Ik volg paadjes maar telkens lopen ze dood tussen
de huizen. Tot opeens een doorgang zich voordoet en ik het spoor kan
oversteken, maar dit leidt over een vlonder de weilanden in. Is dit wel de
bedoeling? Ik loop langs een water, wat op de kaart staat met aan mijn andere
kant kool en uien van teeldbedrijf Rustenburg. Op het erf staat een wagen
afgeladen met wortelen.
Ik sla het pad naar Twisk waterberging in. Maar dit loopt
naar een broedwal voor oeverzwaluwen, verder staat een bordje ‘verboden
toegang’, terug maar weer. Verder naar rechts ligt, geruststellend, het
dijklichaam. Langs de oprijweg van Rustenburg bereik ik de dijk, steek de
verkeersweg N239 over en beklim de dijk. Aan de andere kant ligt de
Wieringermeerpolder.
Aan deze kant loopt een rustige verkeersweg: Koggenrandweg.
Een rij bomen langs de weg zorgt er bovendien voor dat ik niet in de zon hoef
te lopen, er steekt bovendien een windje op. Ik zet de pas erin; het is al half
drie.
Ik loop langs velden kool en aardappels en wat zijn dat voor
planten; het lijkt wel of ze overwoekerd worden door onkruid. De grote gele
bloemen zijn van courgetten. De dijk wordt doorsneden door het viaduct van de
A7, hier ligt een industrieterrein dat niet op mijn kaart vermeld staat:
Agriport. De markeringen voor het Groot-Frieslandpad zijn weer aanwezig.
Weer is er een weg over de dijk; plots sta ik voor café Het
Wagenwiel. Een terrasje; mensen zitten aan tafeltjes te keuvelen. Kopje koffie?
Vooruit snel dan maar, het is al half vier en ik ben pas halverwege. Ik vang
fragmenten van een gesprek op. Twee paren op leeftijd bespreken iemand die zo
is verouderd in korte tijd en daar niet mee om kan gaan. Ik betaal maar snel
voor mijn koffie.
Volgens mijn kaart moet vanaf Lambertschaag een fietspad
door de weiden lopen. En ja, ik hoef maar een paar meter het dorp in te lopen
of ik bereik het Pannepad. De zon schijnt nog steeds, maar het wordt later op
de dag minder warm. Het uitzicht is
weids, er lopen koeien in de wei, heel ander soort land dan achter de dijk, in
de Wieringermeerpolder waar groenten, graan wordt verbouwd. Bij de
uitzichttoren stop ik om een boterham te eten.
Het weggetje door de weiden is deels ooit dijk geweest, moet
wel waarom zou er anders zo’n, door sloten omzoomd tracé door de weilanden
liggen? Bij Aartswoud zie ik twee grote wielen opgemetseld tot een soort
monument. Er groeien bomen omheen en er staat een picknickbank, leuk plekje om
uit te rusten. Onder de zool van een van mijn voeten is een blaar aan het
ontstaan. Ik zou sokken aan moeten trekken, maar die heb ik vanmorgen vergeten
in mijn rugzak te doen. Maar wacht eens, vorige week zondag stak ik wel sokken
in de rugzak voor een clubwandeling. Die heb ik er niet uitgehaald, die moeten
nog ergens onderin zitten. Ik pak de rugzak uit en er komen twee paren sokjes
tevoorschijn. Daarna heb ik geen last meer van de blaar.
Voorbij Aartswoud volg ik de Weelkade en met een bocht naar
links in zuidelijke richting de Groene Pade langs een maisveld. Ik volg weer de
markeringen van het Groot-Frieslandpad. Ik sla weer linksaf en loop door
waterberging Pompsloot. Het bord geeft instructies hoe te lopen als er water in
de berging zou staan. De berging staat droog.
Als ik een brug oversteek wordt in de verte het Transferium zichtbaar. Hoog gebouw met een spits torentje. Het
moet een soort klooster zijn en ik ken het al heel lang, omdat de bussen van Friesland
naar Alkmaar daar stoppen. Vaak vroeg ik me af wie daar wel zouden wonen,
monniken ofzo?
Dit schaap liep bij een boerderij, helemaal
vetgemest en met een ademhaling die elke keer een knorrend geluid gaf, zodat ik
eerst dacht met een varken te maken te hebben.
|
Met het klooster als baken loop ik verder naar Nieuwe
Niedorp. Ik bereik een verkeersweg, verderop is de snelweg, achter het viaduct
is de bushalte. Ik heb nog tijd eer de bus komt en ik besluit het klooster aan
een inspectie te onderwerpen. Maar geen bordje verraad de aanwezigheid van een
orde. Voor de ramen hangen witte gordijnen en het gebouwtje ernaast is van de
scouts. Als ik achterom loop kom ik bij de Mariakapel; de deur is open en er
branden kaarsjes. De ramen boven het altaar vertonen heldere kleuren van
glas-in-lood. Er is niemand.
Weer buiten loop ik langs een muur; daarachter moet zich
toch een kloostertuin bevinden? Wie zou er anders zo’n lange muur bouwen, net
hoog genoeg dat je er niet overheen kunt kijken. Het hek van de kleuterschool
staat open, en via het hek kan ik van de achterkant in het ommuurde deel
kijken. Het is een grasveld met een hok of stalletje in de midden, maar geen
dieren vertonen zich, alsof die zich samen met de kloosterlingen hebben
verschanst.
Ik loop nog even verder door: een bord langs de weg vermeldt
dat daar kersen te koop zijn. Maar het in inmiddels half zeven en de
kersenverkoop is gesloten. Ik keer terug naar het Transferium en wacht bij de
bushalte op de Qliner.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten