Het regent als ik in de trein naar Enkhuizen zit; de hittegolf
is definitief voorbij. Koeler weer is
geschikt wandelweer en de regen, volgens het weerbericht, zal opklaren. Ik
verdiep me in de sudoka, gevonden in de Metro, terwijl de regendruppels strepen
trekken op het raam. In Enkhuizen is het droog en ik ga eerst op zoek naar
koffie.
Ik loop richting Drommedaris, de oude stadspoort; daar weet
ik restaurant Dok4. Het is twaalf uur, maar door het regenachtige weer is het
restaurant zo goed als leeg. De serveerster is bezig met voorraden bijvullen.
Het duurt even eer ze mij ontdekt; ik krijg koffie met appeltaart.
Dan kan de wandeling beginnen. Het weer helemaal opgeklaard.
Lopend door het stadje probeer ik de dijk te vinden. Ik loop langs een muur;
naast mij zie ik de huisjes van het Zuiderzeemuseum en daarna het sprookjesland
en een camping. Beneden me staan de borden die aanduiden dat hier Enkhuizen
ophoudt, maar de huizenrij loopt gewoon door, dat verbaast me. Dan ligt
Enkhuizen achter me; in de verte zie ik nog de kerktoren boven de bomen
uitsteken.
Het
eerste dijkdorp dat ik bereik is Oosterdijk; er is een theetuin, maar ik vind
het te vroeg voor opnieuw koffie. Ik passeer de gebouwen van een
drinkwaterbedrijf. Ik loop bovenop de dijk, met uitzicht naar twee kanten. Het
waait stevig, het lijkt of de wind aantrekt. Ik daal de dijk af naar de
Gereformeerde kerk in Andijk. Een bord onderaan de dijk vertelt dat de kerk
open is.
Ik verwissel mijn zonnebril voor de gewone en ik trek de
deur naar de kerkruimte open. De kleuren van de muren en de glas-in-lood ramen
verrassen me. Ik neem meteen een foto, waardoor de beheerder mij vraagt of ik
van hem een foto maak. Ik zeg verbaasd te zijn hier zo’n grote Gereformeerde
kerk aan te treffen; in mijn beleving is de protestantse kerk in een dorp
groter dan de gereformeerde. Gereformeerde kathedraal, noemt hij het. Hij zegt
dat het tegenwoordig PKN is en dat er elke zondag vijf- tot zeshonderd mensen
naar de kerk komen. Of heb ik dat verkeerd verstaan?
De rondleiding gaat verder. De kerk werd gebouwd als
gereformeerde kerk in 1929, architect was Reitsma die ook betrokken was bij de
Amsterdamse school. Inderdaad, de stijlelementen kwamen me al bekend voor. De
kleuren op de muren vond men in het begin te fel; daarom werd er een waslaag
overheen gelegd. Na de renovatie zijn echter de oorspronkelijke kleuren terug.
Hij wijst hoe de kerk van binnen in twaalf segmenten is verdeeld, symbolisch
voor de twaalf apostelen. Daar is tegenwoordig uitleg bij nodig, zegt hij.
In de toren bevindt zich de kosterswoning, kleine
kamers/keuken boven elkaar, tegenwoordig in gebruik als ‘stencilkamer’. Ook de
vergaderzaal wordt in oorspronkelijke staat teruggebracht, nadat in de zestiger
jaren een plafond werd gelegd om de zaal beter (goedkoper) te kunnen verwarmen.
De toren zwiept bij harde wind; de top wel een meter.
Hoog bovenop de dijk loop ik verder. De zon schijnt, maar
het waait. De dijk gaat hier linksaf, precies zoals de West-Fries in de kerk al
vertelde. Ik kan ook rechtdoor gaan en de dijk langs het IJsselmeer blijven
volgen, maar het ziet er wat saai uit. Nog steeds ben ik in Andijk; het dorp
strekt zich uit als een smal lint langs de dijk. Bij Buurtjeshaven zie ik een
kerkje uit 1667, dat is omgetoverd in luxe-restaurant Meijer. Nog steeds heet
het hier Andijk.
Het is tegen half vijf als ik de volgende plaats:
Wervershoof bereik. Ik ben wel toe aan een tweede kop koffie. Zou de speeltuin
horeca gelegenheid hebben. Ik daal de dijk af en steek het bruggetje over. Een
heuse speeltuin, zoals die er waren toen ik klein was! Er moet intree worden
betaald en de koffie is, neem ik aan voor toezicht houdende ouders.
Onder de dijk loopt een nogal drukke verkeersweg; nooit
prettig lopen naast zo’n weg. Aan de kant van het IJsselmeer ligt een
natuurgebied. Ik loop zelfs een stukje terug om te kijken of er niet door het
natuurgebied kan worden gewandeld. Maar
het gebied bestaat uit losse beboste stukken land, gescheiden door water.
Ik blijf veroordeeld tot de dijk, al is de verkeersweg
beneden rustiger. Ik passeer een gemaal, het Stoommachinemuseum, dat gesloten
is omdat het inmiddels tegen zessen loopt. Ik nader nu Medemblik, mijn
eindbestemming. Ik volg de aanduidingen van het Groot-Frieslandpad die mij
langs Medemblik leiden, langs een strandje en een jachthaven. De golfslag in
het IJsselmeer oogt veel rustiger nu het tegen de avond loopt. Hier verwacht je
geen horeca, maar bij de jachthaven is het restaurant Med Trattoria gevestigd.
Het personeel is bezig zich voor te bereiden op de avonddrukte. Ze willen mij
wel van een kop koffie voorzien. Even rust ik uit op een comfortabele stoel,
met uitzicht op het IJsselmeer en de jachten.
Als ik
afscheid heb genomen van het vriendelijke personeel – ze praten Engels tegen
me, waarom? – wil ik kasteel Radboud zien. De naam alleen al, intrigeert me. Ik
ben hier tenslotte in Friesland en ooit was Radboud een Friese koning. Volgens
het bordje was kasteel Radboud een dwangburcht, gebouwd in de 13e
eeuw met de bedoeling de West Friezen te onderwerpen. Ooit zou de legendarische Friese koning Radboud een burcht op deze plek hebben
gehad. De 13e eeuw was de
tijd van de Hollandse graven.
Ik moet mijn bus zien te vinden, ik loop richting Centrum
langs grachten van het oude stadje. Ik loop maar, nog steeds niet moe: de
koffie gaf nieuwe energie. Ik zie een groot gebouw dat wel haast het
gemeentehuis moet zijn. Dan zie ik de aanduiding “Oude Haven’, moet hier het
busstation niet ergens zijn? Dan zie ik bushaltes naast het oude
spoorwegstation dat nog wordt gebruikt voor de stoomtram naar Hoorn. Het blijkt
dat de laatste bus van lijn 239 over twintig minuten gaat.
Ik ben de enige passagier en dat zal ik ook blijven, de
hele rit van Medemblik naar Hoorn. Bij
Abbekerk verlaten we de snelweg en rijden langs een verlaten bushalte. We
rijden langs Wognum, wat is dat voor bekend gebouw? Het museum van Dirk
Scheringa. Ooit zal Dirk Scheringa in Wognum een standbeeld krijgen, maar nu is
de herinnering nog te vers..
Om
tien voor acht vertrekt in Hoorn een trein naar Amsterdam-Centraal. Maar ik
stap uit op Sloterdijk, deels om een Ethiopiër die in de stilte coupé een
telefoongesprek zit te voeren. Hij ziet eruit als een nette jongen en misschien
wel aardig ook. Alleen zo verdiept in zijn telefoongesprek dat andere reizigers er niet in slagen zijn aandacht te trekken
en hem attent te maken van zijn overtreding.
Dat laatste stukje lopen vanaf Sloterdijk, langer dan vanaf CS, kan er
nog wel bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten