Wandelen naar Santiago de Compostella in Noord-Spanje is een
bekend doel voor pelgrims. Eeuwenlang werd er gelopen en overal in Europa lopen
paden die door pelgrims werden gebruikt op weg naar Noord Spanje. Santiago de
Compostella waar de apostel Jacobus predikte, stierf en begraven ligt.
Ik neem deel aan een tocht die langs de pelgrimsroute in
Polen loopt; wij wandelen vandaag van de
plaats Kamienna Góra naar onze accommodatie voor de nacht genaamd Czartak. Onze
overnachtingsplek in een voormalig concentratiekamp laten we achter ons. De
gevangenen van het kamp werkten in de steenhouwerij die nog in bedrijf is. Als
we de steenhouwerij passeren wuiven de chauffeurs in hun zware vrachtauto’s
naar ons.
De zon schijnt; er zijn weinig wolkjes en de velden zijn
bezaaid met bloemen. Het landschap is licht glooiend en wij volgen karrenpaden.
In Kamienna Góra zien we een ooievaarsnest, hoog op een paal in een boom. Twee
ooievaars geven klepperend van hun aanwezigheid gewag.
Ons eerste doel is de ‘sklep’ in Pisarzowice. ‘Skleps’ zijn
dorpswinkeltjes, waar je alles kunt kopen; van ijsjes tot groenten, vlees,
brood, bier. Soms zijn de ramen met tralies beveiligd tegen inbraak. Tegen
inbrekers, als een ‘sklep’ een voorraad
alcoholische dranken heeft? De ‘sklep’ die ons is aangeraden door de
begeleidster die vandaag niet met ons loopt, serveert bovendien koffie en je
kunt er zitten aan een picknicktafel. Terrasjes in de Poolse dorpen zijn
zeldzaam, als zich iets voordoet moet je ervan gebruik maken.
Wij komen echter langs een andere ‘sklep’ en we besluiten
onze inkopen te doen omdat het lunchtijd is: broodjes, kaas, sinaasappelsap en
pruimen. Zittend op de veranda eten we
alles op. Waarom lopen we niet door naar de volgende ‘sklep’ die ons is
aangeraden? In groepen is soms niet duidelijk wie de beslissingen neemt. We
lopen langs de Maria Himmelfahrtkirche uit 1305, waar twee grafzerken, een man
en een vrouw voorstellend, heel primitief zijn ingemetseld in de muren. Even
verderop stuiten wij op de ‘sklep’ waar koffie wordt geserveerd, maar nu lopen
we voorbij.
Even een moment van koelte...
Buiten het dorp besluiten wij de groep te splitsen; Joost en
ik zullen bovenlangs gaan door het bos, terwijl de rest van de groep de weg
door het dal blijft volgen. Joost en ik beginnen aan de klim naar boven, langs
de boomgrens, hij voorop met zijn spichtige beentjes en strohoedje op het
hoofd, terwijl ik volg. Ik wil het kompas raadplegen over de te volgen route,
maar Joost is zeker van zijn zaak; we moeten linksaf. Een stevige klim door het
bos volgt, waarna we uitkomen op een autoweg, dat was ook zijn doel, alleen
staat op het bord langs de weg niet ‘Czarnow’ zoals hij heeft voorspeld, maar
‘Szarocin’. Joost houdt een paar voorbijgangers aan en krijgt antwoord met veel
armbewegingen. Duidelijk: we zijn totaal
de verkeerde richting op gelopen. Ik stel voor terug te gaan en met behulp van
het kompas de juiste richting te zoeken. Maar Joost heeft geen vertrouwen in
mijn capaciteiten.
We moeten langs de autoweg teruglopen. Terwijl we lopen
probeert hij auto’s aan te houden. Ik begrijp niet waarom, de bestuurders zijn
Polen en die verstaat hij niet; een lift lijkt me ook geen goed idee, tenslotte
zijn we pelgrims en ik wil lopen. Zo komt het dat we langs een autoweg lopen,
met een niet al te brede berm en voorbij denderend vrachtverkeer. Als ik ergens
een hekel aan heb is het lopen langs voorbijrazend verkeer.
Ik ga zo snel mogelijk lopen om die autoweg te kunnen
verlaten. Terwijl Joost zich afvraagt waar de spoorlijn is gebleven die wel op
de kaart staat aangegeven. Na een poosje ontdekken we het tracé, ruig begroeid;
ooit liep hier een spoorlijn. In de verte is de marmerwerkplaats, waar we vóór
onze lunch langskwamen zichtbaar.
Er komt een weg naar links en we kunnen het drukke verkeer
achter ons laten. We zijn terug op ons uitgangspunt: de ‘sklep’ waar we onze
lunch kochten, we passeren het oude kerkje met de beelden en dan bereiken we de
tweede ‘sklep’, waar ze koffie schenken. Ik verheug me op koffie en Joost haalt
voor ons beiden een kopje. Hij haalt bovendien biscuitjes tevoorschijn uit zijn
rugzak, daarmee maakt hij zijn eigenwijsheid weer goed.
Daarna rest ons niets dan de oorspronkelijke route lopen, die
de andere groep ook heeft gevolgd. Ik stel nog voor opnieuw de alternatieve
route te nemen en uit te zoeken waar we fout liepen, maar Joost is nog steeds
niet in voor wat avontuur. We vervolgen onze weg door een zon beschenen
landschap: het is warm. Een andere wandelaarster heeft mij laten zien hoe ik
mijn rugzakbanden kan inkorten zodat de rugzak dichter tegen je rug aanzit. Dat
betekent ook dat het benauwder wordt, want de rugzak is gemaakt van kunststof.
Ik maak de banden opnieuw losser zodat de rugzak hangt en er lucht langs kan
stromen. Ziet er onprofessioneel uit, maar dat neem ik voor lief.
Verlaten boerderij bij Czarnow.
Ons pension Czartak blijkt overdag niet open; dat wil zeggen
je kunt de slaapkamers in maar er is geen stromend water; douchen is niet
mogelijk. Ik tref de begeleidster die aan een picknicktafel zit, ze zit er al
uren. Ze zucht dat ze de leiding
helemaal niet op zich had willen nemen, het is omdat de andere leidster
vertrokken is. Deze groep is zo moeilijk te leiden, zegt ze, mensen uit het
onderwijs menen altijd gelijk te hebben. En zij kan het weten, vervolgt ze, ze
was getrouwd met iemand uit het onderwijs. Inderdaad, de groep bestaat voor het
grootste deel uit mensen die leraar zijn!
Om zes uur is ons een maaltijd beloofd. We wachten en
eindelijk krijgen we een keuze: buiten of binnen eten. We denken dat binnen
mogelijk warmer zal zijn, want de avond wordt al koeler. Maar als blijkt dat
met binnen de kelder wordt bedoeld gaan wij snel naar onze kamers om een vest
te halen. In de kelder staan zes dampende borden op een tafel.
Het beeld van het huisje van de dwergen van Seeuwwitje
dringt zich aan me op, als ik die dampende bordjes zie. Wij krijgen niets meer
dan dat ene bord, we proberen bier bij onze maaltijd te verkrijgen maar dat
vindt men maar raar. Met heel veel moeite krijgen we gedaan een pot thee na de
maaltijd te kunnen drinken. Dit is Polen waar men, zodra je bord leeg is het
van de tafel grist uit beleefdheid. Wij schrikken, bang dat ze ons het eten af
willen pakken.
’s Avonds wordt een kampvuur gestookt, door de dochter van
de eigenaresse. We krijgen brood met braadworst, gebraden op het vuur, te
drinken is er alleen water.