De zon staat stralend aan de hemel maar de wind is snijdend.
Zo schraal dat ik halverwege op weg naar het treinstation omkeer om thuis
warmere kleren aan te trekken. Opnieuw onderweg
koop ik een broodje om samen met de thermos thee in mijn rugzak als
lunch te dienen. In Utrecht zoek ik de uitgang naar de bussen. Ik weet een
beetje de weg in Utrecht, want deze wandeling maakte ik al vaker.
Via de Mariaplaats kom ik bij de Dom. Vlak voor de Dom is
een boekhandel waar Friese teksten op de muren staan. Er tegenover dronk ik
eerder dit jaar koffie met chocoladetaart in een kleine koffiebar, waar een
vriendelijk meisje een praatje met mij maakte. Ik weet niet zeker welke
koffiebar het was, tenslotte stap ik binnen in een soort café waar het druk
genoeg is en waar ik om koffie vraag. In het café wordt Nederlands gesproken,
niet zoals je in Amsterdam zo vaak hoort tegenwoordig: flarden Engels. Op weg
naar het toilet beneden kom ik langs een stuk muur dat ogenschijnlijk geen doel
dient maar aan het metselwerk is te zien dat het oud moet zijn. Is Utrecht niet
ouder dan Amsterdam? De Romeinen bouwden hier al, lees ik in mijn
routebeschrijving.
Ik ben nu op de Oude Gracht, beneden me stroomt de Kromme
Rijn en die hoef ik alleen maar te volgen om in Amelisweerd te komen. Beneden
langs de stroom, waar ’s zomers terrassen staan uitgestald en winkeltjes zijn
geopend is het nu leeg. Enkel de grote kastanjes staan er kaal bij. Ik volg de Gracht tot ik over de Vismarkt
loop en langs de vestingwallen. Hier moet ik oversteken om langs een
klinkerstraatje de weg langs de rivier te vervolgen. Het wordt nu gemakkelijk:
het voetpad volgt het water, af en toe onderbroken door bruggetjes of een
wandelbrug onder een drukke verkeersweg, die de Rijn kruist.
De boom
Methusalem die in 2006 werd geveld na een bestaan van 240 jaar, bij landgoed
Oud Amelisweerd.
|
Ooit was dit voetpad jaagpad. Naast het pad vermeldt een
bordje hoe comfortabel dat reizen met de trekschuit wel was. Geen gehort en
gestoot, men reisde alsof men in zijn eigen bed lag. Ik diep mijn broodje op
uit mijn rugzak en eet het al lopend op. Het is inmiddels half een, lunchtijd.
Na een uurtje lopen langs de Kromme Rijn zie ik een brug met
versiering naar links gaan. Dat moet wel het landgoed Oud-Amelisweerd zijn. En
er ligt sneeuw! Een dun laagje weliswaar, maar toch…
Nu loop ik onder de hoge bomen, die elke keer weer indruk
maken door hun volwassenheid. Niet zoals in het Amsterdamse bos, waar bomen
groeien omdat iemand ze daar heeft geplant. Hier lijken de bomen zelf verkozen
te hebben te groeien. Toch wordt het bos steeds bedreigd door de drukke
verkeerswegen rondom. Van tijd tot tijd is er weer een verbreding nodig en
wordt weer een strookje van het bos geofferd. Niet zonder protesten overigens.
Je bent je steeds bewust van verkeer, waar in het bos je ook
loopt. Voor eerst loop ik de richting op van Nieuw Amelisweerd. De bosvloer is
bedekt door een tapijt van bloeiende sneeuwklokjes, bossen groen van
aronskelken. Een boomklevertje hamert tegen de bast van een boom. De weilanden
rondom zijn door de kracht van de zon al weer groen; onder de bomen, in de
schaduw ligt nog de sneeuw die de dag ervoor moet zijn gevallen, toen een sneeuwfront
overtrok en voor een sneeuwkleed zorgde.
Ik ben toe aan mijn tweede koffiepauze: het koetshuis van
Nieuw Amelisweerd is mijn gewoonlijke stop. Hier worden biologische
lunchgerechten en koffie geserveerd. Het koetshuis blijkt echter in de
renovatie; vóór het landhuis staat een tijdelijke behuizing waar je ook
kaartjes kunt kopen voor bezichtiging van het huis. In dat landhuis spookt het,
heb ik horen vertellen.
Mijn koffiepauze in de Veldkeuken gaat niet door; alle
tafeltjes in de kleine ruimte zijn bezet. Maar weer loop ik naar buiten, en
verder langs de oever van de Rijn. Dan herinner ik me landgoed Rhijnauwen even
verderop, de jeugdherberg, hoewel Stayokay genoemd tegenwoordig. Zouden ze daar
geen koffie gelegenheid hebben?
Ik volg het pad langs het water, door een hekje waar aan de
buitenkant een bordje ‘verboden toegang’ prijkt. Onzin, daar achter is openbare
weg. Voorbij de bocht doemt weer een brug op, ditmaal naar de jeugdherberg.
Voor de ramen van het oude slot zie je de stapelbedden staan. Bij het Poorthuis
brandt een terraskachel; sommige mensen drinken zelfs hun koffie op het terras.
Maar binnen is een tafeltje vrij: ik neem worteltaart bij de koffie. Ik blader
door een boekje over design in de jeugdherbergen en een tweede boek dat
ridderhofstad Rhijnauwen aanbeveelt als trouw locatie.
Ik heb Amelisweerd wel zo’n beetje gezien. Ik kan naar
Bunnik lopen en daar een trein proberen te vinden; ik kies ervoor terug naar
Utrecht te lopen, omdat het nog vroeg in de middag is. Bij Oud Amelisweerd
probeer ik nog een keer het huis goed op de foto te krijgen.
Oud
Amelisweerd, met de Kromme Rijn op de voorgrond.
|
Op mijn weg terug van Amelisweerd naar Utrecht wordt ik
mobiel gebeld. Iemand vertelt me dat hij financiële diensten aanbiedt. Hij
heeft mij gevonden op een site en zegt een achterstand te hebben bij het
inboeken. Kunnen we een afspraak maken? Een afspraak maken kan altijd. Als ik
verder loop blijf ik piekeren over die afspraak: achterstand bij het boeken… Ik
weet wat dat betekent; men wil zo snel mogelijk zoveel mogelijk ingevoerd
hebben. Er mag niet te veel tijd in gaan zitten, want dan kan het niet worden
doorberekend aan de klant. Zó wil ik niet werken.
De zon staat laag en schijnt in mijn gezicht; de dikke
wanten die ik vanochtend nog ben gaan halen zijn niet meer nodig. Ik vindt een
trein terug naar Amsterdam; in Amsterdam loop ik een extra rondje om de drukte
van de straten tussen het CS en mijn huis te vermijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten