zaterdag 28 februari 2015

Wandeling met Joost naar Czarnow.


Wandelen naar Santiago de Compostella in Noord-Spanje is een bekend doel voor pelgrims. Eeuwenlang werd er gelopen en overal in Europa lopen paden die door pelgrims werden gebruikt op weg naar Noord Spanje. Santiago de Compostella waar de apostel Jacobus predikte, stierf en begraven ligt.

Ik neem deel aan een tocht die langs de pelgrimsroute in Polen loopt;  wij wandelen vandaag van de plaats Kamienna Góra naar onze accommodatie voor de nacht genaamd Czartak. Onze overnachtingsplek in een voormalig concentratiekamp laten we achter ons. De gevangenen van het kamp werkten in de steenhouwerij die nog in bedrijf is. Als we de steenhouwerij passeren wuiven de chauffeurs in hun zware vrachtauto’s naar ons.

De zon schijnt; er zijn weinig wolkjes en de velden zijn bezaaid met bloemen. Het landschap is licht glooiend en wij volgen karrenpaden. In Kamienna Góra zien we een ooievaarsnest, hoog op een paal in een boom. Twee ooievaars geven klepperend van hun aanwezigheid gewag.

Ons eerste doel is de ‘sklep’ in Pisarzowice. ‘Skleps’ zijn dorpswinkeltjes, waar je alles kunt kopen; van ijsjes tot groenten, vlees, brood, bier. Soms zijn de ramen met tralies beveiligd tegen inbraak. Tegen inbrekers, als een ‘sklep’  een voorraad alcoholische dranken heeft? De ‘sklep’ die ons is aangeraden door de begeleidster die vandaag niet met ons loopt, serveert bovendien koffie en je kunt er zitten aan een picknicktafel. Terrasjes in de Poolse dorpen zijn zeldzaam, als zich iets voordoet moet je ervan gebruik maken.

Wij komen echter langs een andere ‘sklep’ en we besluiten onze inkopen te doen omdat het lunchtijd is: broodjes, kaas, sinaasappelsap en pruimen.  Zittend op de veranda eten we alles op. Waarom lopen we niet door naar de volgende ‘sklep’ die ons is aangeraden? In groepen is soms niet duidelijk wie de beslissingen neemt. We lopen langs de Maria Himmelfahrtkirche uit 1305, waar twee grafzerken, een man en een vrouw voorstellend, heel primitief zijn ingemetseld in de muren. Even verderop stuiten wij op de ‘sklep’ waar koffie wordt geserveerd, maar nu lopen we voorbij.


Even een moment van koelte...


Buiten het dorp besluiten wij de groep te splitsen; Joost en ik zullen bovenlangs gaan door het bos, terwijl de rest van de groep de weg door het dal blijft volgen. Joost en ik beginnen aan de klim naar boven, langs de boomgrens, hij voorop met zijn spichtige beentjes en strohoedje op het hoofd, terwijl ik volg. Ik wil het kompas raadplegen over de te volgen route, maar Joost is zeker van zijn zaak; we moeten linksaf. Een stevige klim door het bos volgt, waarna we uitkomen op een autoweg, dat was ook zijn doel, alleen staat op het bord langs de weg niet ‘Czarnow’ zoals hij heeft voorspeld, maar ‘Szarocin’. Joost houdt een paar voorbijgangers aan en krijgt antwoord met veel armbewegingen. Duidelijk:  we zijn totaal de verkeerde richting op gelopen. Ik stel voor terug te gaan en met behulp van het kompas de juiste richting te zoeken. Maar Joost heeft geen vertrouwen in mijn capaciteiten.

We moeten langs de autoweg teruglopen. Terwijl we lopen probeert hij auto’s aan te houden. Ik begrijp niet waarom, de bestuurders zijn Polen en die verstaat hij niet; een lift lijkt me ook geen goed idee, tenslotte zijn we pelgrims en ik wil lopen. Zo komt het dat we langs een autoweg lopen, met een niet al te brede berm en voorbij denderend vrachtverkeer. Als ik ergens een hekel aan heb is het lopen langs voorbijrazend verkeer.

Ik ga zo snel mogelijk lopen om die autoweg te kunnen verlaten. Terwijl Joost zich afvraagt waar de spoorlijn is gebleven die wel op de kaart staat aangegeven. Na een poosje ontdekken we het tracé, ruig begroeid; ooit liep hier een spoorlijn. In de verte is de marmerwerkplaats, waar we vóór onze lunch langskwamen zichtbaar.

Er komt een weg naar links en we kunnen het drukke verkeer achter ons laten. We zijn terug op ons uitgangspunt: de ‘sklep’ waar we onze lunch kochten, we passeren het oude kerkje met de beelden en dan bereiken we de tweede ‘sklep’, waar ze koffie schenken. Ik verheug me op koffie en Joost haalt voor ons beiden een kopje. Hij haalt bovendien biscuitjes tevoorschijn uit zijn rugzak, daarmee maakt hij zijn eigenwijsheid weer goed.

Daarna rest ons niets dan de oorspronkelijke route lopen, die de andere groep ook heeft gevolgd. Ik stel nog voor opnieuw de alternatieve route te nemen en uit te zoeken waar we fout liepen, maar Joost is nog steeds niet in voor wat avontuur. We vervolgen onze weg door een zon beschenen landschap: het is warm. Een andere wandelaarster heeft mij laten zien hoe ik mijn rugzakbanden kan inkorten zodat de rugzak dichter tegen je rug aanzit. Dat betekent ook dat het benauwder wordt, want de rugzak is gemaakt van kunststof. Ik maak de banden opnieuw losser zodat de rugzak hangt en er lucht langs kan stromen. Ziet er onprofessioneel uit, maar dat neem ik voor lief.
Verlaten boerderij bij Czarnow.


Ons pension Czartak blijkt overdag niet open; dat wil zeggen je kunt de slaapkamers in maar er is geen stromend water; douchen is niet mogelijk. Ik tref de begeleidster die aan een picknicktafel zit, ze zit er al uren.  Ze zucht dat ze de leiding helemaal niet op zich had willen nemen, het is omdat de andere leidster vertrokken is. Deze groep is zo moeilijk te leiden, zegt ze, mensen uit het onderwijs menen altijd gelijk te hebben. En zij kan het weten, vervolgt ze, ze was getrouwd met iemand uit het onderwijs. Inderdaad, de groep bestaat voor het grootste deel uit mensen die leraar zijn!

Om zes uur is ons een maaltijd beloofd. We wachten en eindelijk krijgen we een keuze: buiten of binnen eten. We denken dat binnen mogelijk warmer zal zijn, want de avond wordt al koeler. Maar als blijkt dat met binnen de kelder wordt bedoeld gaan wij snel naar onze kamers om een vest te halen. In de kelder staan zes dampende borden op een tafel.

Het beeld van het huisje van de dwergen van Seeuwwitje dringt zich aan me op, als ik die dampende bordjes zie. Wij krijgen niets meer dan dat ene bord, we proberen bier bij onze maaltijd te verkrijgen maar dat vindt men maar raar. Met heel veel moeite krijgen we gedaan een pot thee na de maaltijd te kunnen drinken. Dit is Polen waar men, zodra je bord leeg is het van de tafel grist uit beleefdheid. Wij schrikken, bang dat ze ons het eten af willen pakken.

’s Avonds wordt een kampvuur gestookt, door de dochter van de eigenaresse. We krijgen brood met braadworst, gebraden op het vuur, te drinken is er alleen water.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten