Een jaar ging voorbij en weer bevind ik me in Polen op de Jacobs
pelgrimsroute met de groep die voornamelijk bestaat uit mensen uit het onderwijs.
Begeleiding hebben we niet op deze tocht, de begeleidster van vorig jaar heeft
afgehaakt. We hebben de rivier de Bobr gevolgd door het bos, naakt gezwommen in
een zijstroompje en nu bevinden we ons in een open stuk veld.
Hoewel thermometer ’s ochtends bij vertrek 20° C wees, is
die opgelopen naar 29. De zon brandt boven onze hoofden, op de open weg. Er is
discussie over de te volgen route, de route markeringen zijn niet duidelijk.
Linksaf voert naar het dorp waar we zullen overnachten, maar daarvoor is het
nog te vroeg. We willen naar de stuwdam, waar ons een terras langs het water is
beloofd. In een land zo weinig gezegend met terrasjes moet je de kansen
benutten. Omdat we niet tot een beslissing kunnen komen waar op de kaart we
precies zitten, nemen we een rustpauze onder een boom.
In het plaatsje Pokrzywnik bevindt zich onze
overnachtingsplek. Het blijkt een groot huis met een bordje ‘Soltys’ erop. Dat
betekent dat de burgemeester van het dorp hier woont. Het is Aneta en zij is
ook onze gastvrouw, zij runt een B. en B. samen met haar man Stefan. Het huis
is door Stefan ingericht in boerenstijl
door gebruik te maken van hout dat hij in het schuurtje bij het huis vond, en
getuigt van liefde voor materialen.
Buiten staat een oude houten tafel gedekt voor de
avondmaaltijd; de groente komt eigen tuin en is verwerkt in een vegetarische
lasagne van spinazie door Aneta. De tafel ziet er prachtig uit met de witte
kanten vliegenbeschermers over de salade en Exota flessen met water en een
muntblaadje erin. - Exota, dat is lang geleden. - We hebben geluk dat we hier mogen logeren.
Deze plek is gewild en meestal neemt men geen passanten zoals wij, maar logees die langer blijven, zo
vernemen wij.
Joost wil na het avondeten de wandeling naar de stuwdam van
Zapora alsnog gaan doen. Het zit hem dwars dat we de juiste route niet vonden.
Hij vindt het tegelijk een goede gelegenheid de GPS op zijn mobiel uit te
testen. Die wil hij volgend jaar gebruiken voor zijn plan de ‘camino’ te gaan lopen. Ik voel wel wat voor een avondwandeling.
We gaan op pad en beginnen dezelfde weg terug te lopen waar langs wij kwamen
tot we, tussen de bomen door het water van het meer in de diepte zien liggen.
Nog verder lopen we langs het meer en tot we de stuwdam bereiken.
De gebouwen bij de stuwdam zien eruit als daterend uit de
jaren 20 van de vorige eeuw. De stuwdam werd gebouwd in 1912 en heeft pas zij
100-jarig bestaan gevierd, dat klopt dus wel.
We steken de dam over en ontdekken het terras dat ons was beloofd. Het
is klein en verlaten en nu de avond valt.
We moeten in het bos aan de overkant de schelpen-markering
vinden die terugvoert naar ons overnachtingsdorp. Joost betrekt enkele bewoners erbij en zij
gebaren. We volgen de weg waar een schelp-afbeelding op een boom staat, maar erg
verbleekt. Is de route soms verlegd? We gaan terug en opnieuw proberen we de
goede markering te vinden.
We lopen langs het water en door het bos; een smal pad met
bomen tussen ons en het water; het
duister begint te vallen. “Zou dit echt de route zijn die mensen vroeger ook
liepen?” vraag ik me af, terwijl ik Joost volg. Zo’n smal pad door het bos, het
gevaar van beroving zal vroeger veel groter zijn geweest? Het pad ziet er
weinig belopen uit en we raken het kwijt. Joost verkiest richting Pilchowice te
lopen, een ander dorp. Waarom weet ik niet,
Joost heeft de navigatie apparatuur; ik kan niet anders dan volgen.
Eerder op de dag zagen wij een onweerslucht; blijkbaar is
hier de regen gevallen, want er staan plassen op het pad en de weg is modderig.
Om mijn schoenen te sparen probeer ik door de grazige berm mijn weg te zoeken.
Joost loopt door en verdwijnt uit het zicht; ik ben alleen in het bos. Als ik
de bocht rond zie ik net zijn witte overhemd schemeren tussen het groen.
We moeten nu naar het westen, een karrespoor volgen. De
schelpen zijn we weer kwijtgeraakt. Het karrespoor verandert ongemerkt in een
enkel spoor. Joost loopt ferm door; vanwege zijn nachtblindheid beweert hij
later.
Het pad loopt dood. Joost stelt voor door de begroeiing naar
boven te klimmen; daar gloort licht tussen de bomen. Of ik het ermee eens ben,
wil hij weten. Ik klauter op handen en voeten, zo steil is de helling, zoek
houvast aan de boomwortels. Joost is al boven, roept dat hij aan de rand van
een weiland staat en huizen ziet.
“Is het wel het goede dorp?” wil ik weten. Ik herinner me
eerdere keer dat Joost zo zeker van zichzelf mij naar de verkeerde plek bracht.
“Ja, wat dacht je.” Zijn GPS heeft ons immers de weg gewezen. We lopen door
iemands moestuin en stuiten op leden van onze groep die een avondwandelingetje
maken.
We douchen het vuil van onze benen; de vrouw van Joost
brengt een aftreksel van de weegbree tegen het prikken van de brandnetelsteken,
opgelopen door het lopen door begroeiing. Als het licht op onze zolder uit is
gaan de ramen open om een verkoelend briesje binnen te laten na de hitte van de
dag. Ik lig onder een katoenen sprei, probeer te slapen. Buiten begint het te
bliksemen; gek genoeg zonder donderslagen: bliksemschichten van de ene wolk
naar de andere. De wind trekt aan en de bomen ruisen. Regen begint te vallen en
ik zie mijn kamergenote naar het raam sluipen. Ik vind het jammer, met het raam
dicht valt een deel van het tumult buiten weg. Een flinke donderslag wekt de
bewoners die nog niet wakker waren; dan trekt het onweer verder.
De volgende ochtend blijken zowel het water als de
elektriciteit ontregeld door het onweer.
Toch staat er ontbijt voor ons, klaargemaakt door Stefan: allerlei soorten
kaas, tomaten uit eigen tuin, pannenkoeken, jam gemaakt zonder gebruik van
suiker – waarom wordt jam niet altijd zo gemaakt?
Oud, door de
Duitsers gebouwd huis met gevel van leisteen.
|
We haken een gesprek aan met Stefan. We vernemen dat het
huis is gerenoveerd in 2008; Stefan heeft er zelf aan gewerkt: de houten
kasten, prachtige keukentafel, de omlijstingen van de baden van oud hout… Hij
vertelt dat hij officieel boer is, zo kan hij vijf gastenkamers hebben en toch
geen belasting hoeven betalen. In geval van controle zal hij ons opvoeren als
familieleden.
Zijn ondertoon klinkt vermoeid, alsof hij diep in zijn hart
naar heel andere dingen verlangt. Maar zij moeten sparen voor het nieuwe terras
dat in aanbouw is. Elke dag hebben ze gasten en vanavond moet er een diner voor
8 personen worden geserveerd en dat zonder behulp van elektriciteit en water.
Gelukkig, besluit hij, zijn Aneta en hij het altijd eens over de inrichting van
het huis.
Naast het kerkje liggen restanten van graven uit de Duitse
tijd. Bij de ingang heeft men een nieuw monument geplaatst om de Duitse
overledenen te gedenken. Telkens hetzelfde verhaal: de mensen die hier wonen
komen van elders, moesten na de tweede wereldoorlog gedwongen verhuizen, er
vond een volksverhuizing plaats. Ook de familie van Stefan raakte verstrooid.
De lucht is bewolkt, als we vertrekken, maar snel breekt de
zon door en het wordt heet. Hier en daar staan plassen op de wegen van het
onweer van gisteravond. Vanwege het waterleidingprobleem hebben we onze flesjes
niet kunnen vullen. We zijn dringend op zoek naar een ‘sklep’ om onze
watervoorraad aan te vullen. In het volgende dorp moet er, volgens ons boekje
een zijn. Kan ook zijn dat de ‘sklep’ inmiddels failliet is, want we vinden
geen ‘sklep’. Wij informeren bij een
paar oudere mensen die voor hun huis
zitten. Zij komen met een grote plastic fles bronwater en een trechtertje.
Zo hebben wij water voor onze tocht en zij krijgen tien
zloti van ons, waarvoor ze wel twee grote plastic flessen terug kunnen kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten