maandag 21 september 2015

Zeedijk Petten – Camperduin.


Als ik opsta, om half acht is de lucht grijs. Maar ook zie ik ochtendrood en streepjes blauw tussen het grijs. ‘Ochtends rood, ’s avonds water in de sloot? Ik zet de laptop aan, het weer per plaats: geen zon, regenkans nihil, windkracht 4. Buiten zie ik een zonnetje tussen de wolken, klopt dus niet.

In de trein luister ik mee met het gesprek dat N. van de Berg voert; hij is zijn bankpas kwijt en belt met iemand thuis of de pas soms op het bureau ligt. Vervolgens concludeert hij dat de pas echt kwijt is en belt de bank om de pas te laten blokkeren en een nieuwe aan te vragen. Daarna gaat hij nog eens zoeken: in zijn portemonnee waar plaats is voor een hele rits passen, hij heeft zelfs een etuitje speciaal voor pasjes, maar blijkbaar wordt de bankpas niet gevonden. Aan de bankmedewerker heeft hij ook gevraagd wanneer de pas voor’t laatst is gebruikt en nu zoekt hij op zijn Iphone het nummer van de supermarkt. Het is zondag, maar supermarkten zijn zondags open en hij krijgt iemand aan de lijn. En raak: ze hebben zijn pas daar; hij kan hem weer ophalen. Nogmaals belt hij de bank, meldt aan de computer waarvoor hij belt en legt aan de medewerker uit dat de nieuwe betaalpas kan worden geannuleerd. Tegen de tijd dat alles geregeld is zijn we in Alkmaar, waar ik uitstap.

Bus 151 brengt me naar Groet. De dorpjes Schoorl en Groet hebben bijna iets buitenlands zoals ze daar liggen tegen de hoge – hoogste van Nederland – beboste duinen. Ik stap uit bij ‘Lekker Puh’ en bestel daar een kop koffie. Terwijl ik de koffie drink blader ik door de Alkmaarse courant en daar stuit ik op een interessant artikel. Het gaat over de Zijperdijk, de dijk van Schagen naar Callantsoog die ik bewandelde bij mijn vorige wandeling.

In 1552 lanceerde Jan van Scorel (Schoorl) het plan tot bedijking van de Zijpe. De Zijpe was een diepe inham in Noord Holland tussen omringdijk en de duinen. Als de getijdengeul door hoog water of winterstormen volliep beukte het water tegen de West Friese omringdijk. Rond Schagen had men veel last van dijkdoorbraken. Jan van Scorel kreeg toestemming van keizer Karel V voor zijn plan. Toen moest hij financiers vinden. Hij vond Nicolaas Nicolai en zijn zwager Moys Petersz bereid als geldschieters. Op 24 mei 1552 ging de eerste spade in de grond bij Keins; op 1 oktober was het werk al klaar en de polder werd verkaveld tot 20 kleinere polders die de letters van het alfabet kregen. Op mijn kaart zijn de polders nog met die letters aangeduid.

Nu moest de bemaling worden geregeld, maar er volgde een slaande ruzie met de geldschieters en Van Scorel trok zich terug. Nicolai werd gearresteerd door de landvoogdes wegens verduistering van belastinggelden. Er volgden jaar van juridische processen van de keizer om de kosten van de dijk te verhalen op de geldschieters. In 1556 legt Godert van Bocholt zoutpannen en ziederijen aan en daarna kwamen de polders in rustiger vaarwater.

Jan van Scorel was de bastaardzoon van de dorpspastoor van Schoorl. Men stuurde hem naar de Latijnse school in Alkmaar, daarna kreeg hij een opleiding tot kunstschilder. Hij reisde door Europa, zoals kunstschilders destijds vaak deden om inspiratie op te doen. Hij bracht 2 jaar in Italië door waar hij de kunstverzameling van het Vaticaan voor paus Adrianus beheerde. Na zijn terugkomst werd hij kanunnik voor het bisdom Utrecht. Zo zie je maar: geboren uit een foute relatie was geen belemmering om iets te worden.

Het is inmiddels 12.00 en ik wandel naar het einde van het dorp bij uitspanning de Bokkesprong, waar de oude Hondsbossche dijk begint. Beneden me ligt de Hargervaart waar plezierbootjes aangemeerd liggen.
Op de dijk vind ik kringen van paddenstoelen.
 

Om half twee heb ik Petten bereikt. Ik lunch, gezeten op een waterinlaat punt langs de verkeersweg. Een waterig zonnetje vertoont zich. Petten heeft geen oud dorpskerkje, de toren, die boven de huizen uitsteekt is modern, maar geeft wel aan waar het centrum van  Petten zich bevindt. Ik stap Italiaans restaurant Belle Napoli binnen. Alles is er Italiaans, de muziek, de gesprekken. Ik bestel appeltaart, nadat de serveerster mij heeft verzekerd dat die zelfgebakken is. Bij het afrekenen vraag ik er nog eens naar: ja, de dochter van de eigenaar heeft hem gebakken.  Ze legt uit dat ze normaal een heleboel dingen hebben: tiramisu enzo in de vriezer. We praten langs elkaar heen: ik wil haar eigenlijk vertellen dat de slagroom te zoet is en chocola niet past bij appeltaart, maar laat het maar zo.

Ik zoek de dijk weer op, die hier overgaat in een duingebied. Via het Korfwater bereik ik het nieuwe panoramaduin. Dit nieuwe duin is onderdeel van het project dat vorig jaar werd gerealiseerd: een duingebied te creëren vóór de Hondsbossche zeedijk. Het duingebied ligt er en daarmee is de zeedijk een soort slaperdijk geworden.
Uitzicht vanaf het panoramaduin.
 

Het nieuwe duingebied bestaat uit drie zandrijen, van elkaar gescheiden door takkenwallen die het zand vast moeten houden. Op de hoogste zandrij is helm aangeplant; dit is kwetsbaar gebied dat niet mag worden betreden. Naar zee loopt het strand schuin af. Het strand langs de waterlijn voelt vast onder mijn voeten, naast mij rolt de branding aan. De zon schijnt vanachter sluierbewolking.
Boven de dijk in oktober 2014, toen het duingebied in aanbouw was, maar dit deel van de dijk nog zijn oorspronkelijke vorm heeft. Onder: het nieuwe duingebied.

 

Ik probeer de dijk te bereiken, maar dat is alleen mogelijk aan het begin en het eind, zo blijf ik door de nieuwe duinenrij lopen: een wat saai gebied. Vlakbij Petten loopt een fietspad langs de dijk, hier loopt een weg naar boven. Eindelijk bereik ik de dijk, de geul tussen de dijk, die afliep naar de zee ligt er nog; tegen het tegenover liggende duin zijn boompjes geplant. Het werk van de mens is gedaan, nu moet de natuur het verder afmaken. Voltaire zei ooit: ‘God schiep de wereld, de Nederlanders schiepen Nederland.’ Die wijsheid doe ik op bij het overhoren van een gesprek van twee dames, later in de trein.

Het is rond vijven en beneden me rijdt de bus voorbij. Ik weet dat ik tot de volgende bus nog een uur heb. De dijk sluit hier, bij Camperduin en Hargen aan bij het duingebied. Ik maak nog een rondje door de duinen, eet nog een overgebleven boterham en wacht op de bus. Bij bushalte Munnikeweg wacht ik en ik krijg het koud. De verkoudheid van een week geleden heeft mijn lichaam nog niet helemaal verlaten. Ik stap in, verlangend naar mijn huis en een hete douche.
Werkzaamheden in oktober 2014.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten