Als ik opsta, om half acht is de lucht grijs. Maar ook zie
ik ochtendrood en streepjes blauw tussen het grijs. ‘Ochtends rood, ’s avonds
water in de sloot? Ik zet de laptop aan, het weer per plaats: geen zon,
regenkans nihil, windkracht 4. Buiten zie ik een zonnetje tussen de wolken,
klopt dus niet.
In de trein luister ik mee met het gesprek dat N. van de
Berg voert; hij is zijn bankpas kwijt en belt met iemand thuis of de pas soms
op het bureau ligt. Vervolgens concludeert hij dat de pas echt kwijt is en belt
de bank om de pas te laten blokkeren en een nieuwe aan te vragen. Daarna gaat
hij nog eens zoeken: in zijn portemonnee waar plaats is voor een hele rits
passen, hij heeft zelfs een etuitje speciaal voor pasjes, maar blijkbaar wordt
de bankpas niet gevonden. Aan de bankmedewerker heeft hij ook gevraagd wanneer
de pas voor’t laatst is gebruikt en nu zoekt hij op zijn Iphone het nummer van
de supermarkt. Het is zondag, maar supermarkten zijn zondags open en hij krijgt
iemand aan de lijn. En raak: ze hebben zijn pas daar; hij kan hem weer ophalen.
Nogmaals belt hij de bank, meldt aan de computer waarvoor hij belt en legt aan
de medewerker uit dat de nieuwe betaalpas kan worden geannuleerd. Tegen de tijd
dat alles geregeld is zijn we in Alkmaar, waar ik uitstap.
Bus 151 brengt me naar Groet. De dorpjes Schoorl en Groet
hebben bijna iets buitenlands zoals ze daar liggen tegen de hoge – hoogste van
Nederland – beboste duinen. Ik stap uit bij ‘Lekker Puh’ en bestel daar een kop
koffie. Terwijl ik de koffie drink blader ik door de Alkmaarse courant en daar
stuit ik op een interessant artikel. Het gaat over de Zijperdijk, de dijk van
Schagen naar Callantsoog die ik bewandelde bij mijn vorige wandeling.
In 1552 lanceerde Jan van Scorel (Schoorl) het plan tot
bedijking van de Zijpe. De Zijpe was een diepe inham in Noord Holland tussen
omringdijk en de duinen. Als de getijdengeul door hoog water of winterstormen
volliep beukte het water tegen de West Friese omringdijk. Rond Schagen had men
veel last van dijkdoorbraken. Jan van Scorel kreeg toestemming van keizer Karel
V voor zijn plan. Toen moest hij financiers vinden. Hij vond Nicolaas Nicolai
en zijn zwager Moys Petersz bereid als geldschieters. Op 24 mei 1552 ging de
eerste spade in de grond bij Keins; op 1 oktober was het werk al klaar en de
polder werd verkaveld tot 20 kleinere polders die de letters van het alfabet
kregen. Op mijn kaart zijn de polders nog met die letters aangeduid.
Nu moest de bemaling worden geregeld, maar er volgde een
slaande ruzie met de geldschieters en Van Scorel trok zich terug. Nicolai werd
gearresteerd door de landvoogdes wegens verduistering van belastinggelden. Er
volgden jaar van juridische processen van de keizer om de kosten van de dijk te
verhalen op de geldschieters. In 1556 legt Godert van Bocholt zoutpannen en
ziederijen aan en daarna kwamen de polders in rustiger vaarwater.
Jan van Scorel was de bastaardzoon van de dorpspastoor van
Schoorl. Men stuurde hem naar de Latijnse school in Alkmaar, daarna kreeg hij
een opleiding tot kunstschilder. Hij reisde door Europa, zoals kunstschilders
destijds vaak deden om inspiratie op te doen. Hij bracht 2 jaar in Italië door
waar hij de kunstverzameling van het Vaticaan voor paus Adrianus beheerde. Na
zijn terugkomst werd hij kanunnik voor het bisdom Utrecht. Zo zie je maar:
geboren uit een foute relatie was geen belemmering om iets te worden.
Het is inmiddels 12.00 en ik wandel naar het einde van het
dorp bij uitspanning de Bokkesprong, waar de oude Hondsbossche dijk begint.
Beneden me ligt de Hargervaart waar plezierbootjes aangemeerd liggen.
Op de
dijk vind ik kringen van paddenstoelen.
|
Om half twee heb ik Petten bereikt. Ik lunch, gezeten op een
waterinlaat punt langs de verkeersweg. Een waterig zonnetje vertoont zich.
Petten heeft geen oud dorpskerkje, de toren, die boven de huizen uitsteekt is
modern, maar geeft wel aan waar het centrum van
Petten zich bevindt. Ik stap Italiaans restaurant Belle Napoli binnen.
Alles is er Italiaans, de muziek, de gesprekken. Ik bestel appeltaart, nadat de
serveerster mij heeft verzekerd dat die zelfgebakken is. Bij het afrekenen
vraag ik er nog eens naar: ja, de dochter van de eigenaar heeft hem
gebakken. Ze legt uit dat ze normaal een
heleboel dingen hebben: tiramisu enzo in de vriezer. We praten langs elkaar
heen: ik wil haar eigenlijk vertellen dat de slagroom te zoet is en chocola
niet past bij appeltaart, maar laat het maar zo.
Ik zoek de dijk weer op, die hier overgaat in een
duingebied. Via het Korfwater bereik ik het nieuwe panoramaduin. Dit nieuwe
duin is onderdeel van het project dat vorig jaar werd gerealiseerd: een
duingebied te creëren vóór de Hondsbossche zeedijk. Het duingebied ligt er en
daarmee is de zeedijk een soort slaperdijk geworden.
Uitzicht
vanaf het panoramaduin.
|
Het nieuwe duingebied bestaat uit drie zandrijen, van elkaar
gescheiden door takkenwallen die het zand vast moeten houden. Op de hoogste
zandrij is helm aangeplant; dit is kwetsbaar gebied dat niet mag worden
betreden. Naar zee loopt het strand schuin af. Het strand langs de waterlijn
voelt vast onder mijn voeten, naast mij rolt de branding aan. De zon schijnt
vanachter sluierbewolking.
Boven de
dijk in oktober 2014, toen het duingebied in aanbouw was, maar dit deel van de
dijk nog zijn oorspronkelijke vorm heeft. Onder: het nieuwe duingebied.
|
Ik probeer de dijk te bereiken, maar dat is alleen mogelijk
aan het begin en het eind, zo blijf ik door de nieuwe duinenrij lopen: een wat
saai gebied. Vlakbij Petten loopt een fietspad langs de dijk, hier loopt een
weg naar boven. Eindelijk bereik ik de dijk, de geul tussen de dijk, die afliep
naar de zee ligt er nog; tegen het tegenover liggende duin zijn boompjes
geplant. Het werk van de mens is gedaan, nu moet de natuur het verder afmaken.
Voltaire zei ooit: ‘God schiep de wereld, de Nederlanders schiepen Nederland.’
Die wijsheid doe ik op bij het overhoren van een gesprek van twee dames, later
in de trein.
Het is rond vijven en beneden me rijdt de bus voorbij. Ik
weet dat ik tot de volgende bus nog een uur heb. De dijk sluit hier, bij
Camperduin en Hargen aan bij het duingebied. Ik maak nog een rondje door de
duinen, eet nog een overgebleven boterham en wacht op de bus. Bij bushalte
Munnikeweg wacht ik en ik krijg het koud. De verkoudheid van een week geleden
heeft mijn lichaam nog niet helemaal verlaten. Ik stap in, verlangend naar mijn
huis en een hete douche.
Werkzaamheden in oktober 2014. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten