Met twee zussen heb ik een wandelafspraak bij ‘Lekker Puh’,
een eetcafé in het plaatsje Groet. Kwart over elf, heb ik gemaild zal ik
aankomen. Het is twintig minuten over elf als de bus Groet binnenrijdt en ik
een sms hoor binnenkomen. Mijn halte is de volgende en ik ga alvast klaarstaan,
rugzakje om en weekendtas onder de arm.
Eenmaal op straat loop ik verder; ‘Lekker Puh’, herinner ik me ligt
verder in de rijrichting van de bus. Daar zie ik al een van mijn zussen; ik
zwaai.
Jongste zus wacht bij de auto; ik gooi mijn weekendtas
achterin. Maar eerst haal ik er een trui uit. Het zachte najaarsweer is omgeslagen. In het noorden vriest het al ’s nachts, de wind is kil.
Daar heb ik me op verkeken toen ik in Amsterdam de deur uitstapte. In de luwte
van de stad, tussen de huizen is de kou
nog niet doorgedrongen.We stappen het café binnen, eerst een koffiemoment, vind ik. De wandeling heb ik georganiseerd ter gelegenheid van mijn verjaardag. Lekker warm binnen bij het raam, vlot het gesprek. Opeens hebben we geen haast aan de wandeling te beginnen. Bij het weggaan roepen we een groet, maar er komt geen antwoord. De zussen bespreken hoe groeten in Nederland toch wel de gewoonte is, i.t.t. sommige buitenlanden. Het is over twaalven als we een weg zoeken het dorp uit, naar de duinen. Hier neemt oudere zus de leiding over. Toegegeven: mijn kaartje is zwart-wit en niet zo duidelijk. We gaan een gemarkeerde route lopen, beslist zij, eerst de rode stippen en daarna over op wit. We kunnen nog kiezen ook: vijftien kilometer of de langere van twintig? Ik zeg niets, weet dat het invallen van de duisternis de lengte van de wandeling gaat bepalen, maar ben blij dat zij er zin in hebben.
De zon die
verdwijnt achter de wolkenbank, maar blijft toch zichtbaar als een lichte
streep. (foto oudere zus)
De herfst in de duinen bij Schoorl, waar bos overheerst is
nog niet vervlogen. De herfststormen bleven uit tot nu en bruine bladeren
kleuren aan de takken. Maar waar zijn we nu? Het bordje wijst aan: ‘hier staat
u’. We hebben meteen al afgestoken; de eerste slinger van de route gemist. Nou
ja, we kunnen verder naar het zuiden doorlopen als de wandeling tekort dreigt
te worden.
We komen aan boven op de duinrand. Er staat daar een prima
bankje, alleen zit er een meneer op. Boven aan de trap blijven we staan:
prachtig dat uitzicht zo over de duinen met daarachter de zee. Een wolkenbank
trekt op uit zee; de zon is nog net zichtbaar, lang zal dat niet meer duren. “Zullen
we de meneer vragen of we erbij mogen zitten?” Niet nodig, de meneer gaat uit
zichzelf al weg; zijn telefoontje heeft hij net afgerond. We vleien onze
rugzakjes neer en halen onze lunch tevoorschijn. Van zitten op het bankje komt
niet veel; te koud. We vermaken ons door een groepsportret te schieten van de
drie gezusters.
Afdalen van het duin langs een trap en daarna voorbij een
parkeerterrein richting strand. Het
waait langs het strand, het zand stuift. Langs de duinenrij is nog de meeste
luwte. We passeren een houten stellage, van een horecatent die is afgebroken
voor de winterperiode? Of een verenigingsgebouw voor windsurfers? Een grote roze big op een paal markeert de
plek. Zeker om duidelijk te maken dat die plek aan iemand toebehoort.
In zee liggen pieren, we stappen over de aanlopen van
basalt. Bij Paal 30 willen we de duinen weer in; geeft meer beschutting dan het
open strand. Er is een opening tussen de duinen met daarachter een ziltige
moerasvlakte, waar de zee bij hoog water binnenstroomt. De wind striemt ons
tegen over de moerasvlakte. We pakken de route met de witte stippen weer op.
Helaas staan de routes niet op mijn kaartje aangegeven, zodat we niet met 100%
zekerheid weten waar we naartoe lopen. Geeft niet.
Knoestige
vormen, vergroeid door de zeewind. (foto oudere zus)
Het bos is mooi. De gaspeldoorn bloeit. We raken in discussie over waar we eerder
bloeiende gaspeldoorn zagen. Op het eiland Guernsey ten zuiden van Engeland zag
ik de struik bloeien in december. En op de Scilly Islands ten westen van
Engeland, waar een subtropisch klimaat heerst, bloeide de gaspeldoorn volop in april. Maar hier, hoort hij hier niet in
mei in bloei te staan?
Oudere zus heeft een thermoskan thee in haar rugzak. We
zoeken een bankje on halt te houden. We lopen op een cross route en moeten
steeds opzij voor crossfietsers. Op een kruising van paden staat een bankje. Terwijl
de zussen de kaart bestuderen loop ik naar boven. Er belooft daar uitzicht te
zijn, maar eenmaal boven zie ik alleen meer bos.
De
zussen, gebogen over het routekaartje.
De zussen willen nu precies weten waar we zitten. De paden
hebben namen die soms op mijn kaartje staan aangegeven. Bleijdensteinweg
kruisen we en de Lovinkslaan. Ha, nu is duidelijk waar we ons op de kaart
bevinden. De Lovinkslaan uitlopen, ’t Boshuis voorbij en dan min of meer
rechtuit. Helaas draait het pad rond en even later lopen we een andere richting
dan we wilden gaan. Ik heb een oplossing voor deze kronkelende paden: kompas
erbij en richting noord aanhouden.
Groeneveldselaan, Klimweg, die gaat inderdaad omhoog, we
klimmen. Nu bevinden we ons aan de rand van het dorp Schoorl. Eigenlijk heb ik
het bezoekerscentrum in gedachten. Het staat op een mooie plek in een duinkom
en langs een hoge duinrand. In de tweede wereldoorlog was op die plaats een
werkkamp gevestigd. Het informatiecentrum heeft horeca met enorme ramen met
zicht hebt over de hele duinkom. En ik wil trakteren vanwege mijn verjaardag.
Jongste zus en ik voelen wel iets voor een bakje. Maar
oudere zus heeft nog thee in haar rugzak. Is toch zonde van het geld, vindt ze.
We lopen door het winkeltje en bekijken de pluche speelgoedbeesten: leuk
cadeautje voor een kleinkind. Zo komen
we toch in de horeca terecht. Oudere zus vraagt soep, maar helaas de keuken is
al dicht. Jongste zus en ik nemen gebak bij de koffie en ik betaal, want zij
betalen voor de benzine van de terugreis. Zo lossen wij het op.
Als we buiten staan is het te donker om verder door het bos
te lopen. Langs de verkeersweg nog twee kilometer naar Groet, stevig de pas
erin. Jongste zus klaagt over haar voeten; ze heeft nieuwe steunzolen. Bij de
auto krijg ik een zoen en een verjaarscadeau, dat ik uitpak bij het
binnenlichtje van de auto. Oudere zus zegt nog iets over soep eten, maar het
dringt niet door.
Pas later, als het bochtige weggetje dat de navigator van jongste zus ons laat rijden achter ons ligt, op weg voor een lange rit over de Afsluitdijk, denk ik terug aan een warme ruimte, comfortabele stoelen, gezelligheid. Hadden we bij ‘Lekker Puh’ mijn verjaardag verder kunnen vieren met een kom soep?
Als ik de zussen het verhaal laat lezen zijn ze enthousiast. Ze moeten erom lachen en oudere zus herinnert zich niets over soep. Ik ben blij met hun positieve reacties. Lekker Puh!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten