zondag 11 januari 2015

Wandeling langs Wodanseiken.


De Wodanseiken kregen bekendheid door de landschapschilders van de Oosterbeekse school, o.a. Mauve en Mesdag. Zij hadden een romantische kijk op het landschap en zij schilderden de grillig gevormde oude eiken langs de Wolfhezerbeek. Deze beek werd rond 1550 gegraven t.b.v . koren- en papiermolens. Sommige van de eiken langs de beek dateren uit die tijd. (Info op NS route-beschrijving.)

Een wandeling met een goed begin: de intercity doet er nauwelijks meer dan een uur over om Arnhem te bereiken en vanaf het NS-station is maar vijf minuten lopen naar een prachtig park. Bij het begin al stuit ik op een watermolen, die hier als bezoekerscentrum is ingericht. Binnen wordt koffie geschonken; het is er druk en rumoerig.
Ik vervolg mijn wandeling, kom langs het watermuseum. Even verderop is een watermolen opgeknapt en in bedrijf. In mijn ijver het rad goed te kunnen bestuderen klim ik naar boven.  Hier wreekt zich het feit dat ik geen wandelschoenen draag. Ik loop het liefst op oude schoenen die lekker zitten, met veel ruimte voor de tenen, maar zonder profiel. Op de gladde modderige kant glijd ik uit en val. Een kapotte knie en wat erger is: een kapotte broek. Blijkbaar heeft niemand mijn valpartij opgemerkt want geen bereidwillige voorbijganger biedt hulp of vraagt bezorgd of het gaat. Ik krabbel overeind.

Het park Sonsbeek is werkelijk prachtig getooid in herfstkleuren.  Het gaat over in het park rond landgoed Zypendaal. Daar stuit ik op twee enorme kastanjes, een stukje van de weg af, waarvoor ik graag een extra ommetje maak.



Het is tegen enen als ik bij een volgend landgoed een beetje de route kwijt ben. De beschrijving klopt op de een of andere manier niet. Misschien staat hier het woordje ‘links’ terwijl ‘rechts’ wordt bedoeld?

 
Landgoederen hebben vaak  vijvers; bij een zo’n vijver stop ik om mijn lunch te eten. Ik kan het niet nalaten, al zittend een paar foto’s te maken van de bomen in herfsttooi gereflecteerd in het water van de vijver.
Ik volg de geel-rode markering van het Veluwe Zwerfpad. Het is handig, als de routebeschrijving meeven in de steek laat, helpen de markeringen. De beschrijving kan verwarrend zijn als je in een bos loopt; alle bospaden lijken op elkaar en soms weet je niet waar in de beschrijving je je bevindt.
Net vóór Oosterbeek bereik ik de erebegraafplaats. Rijen,  dezelfde stenen met enkel namen. Er lopen mensen tussen de stenen, zoekend bestuderen ze de opschriften, alsof er niet inmiddels 70 jaar is verstreken.
Bij Oosterbeek verwacht ik hotel Dreyeroord te vinden, voor een rustpauze. Maar het hotel blijkt gesloten. Wel staat er een bordje bij met een foto, het verhaal vertelt hoe het hotel september 1944 beurtelings door de Schotten en de Duitsers werd bezet en tenslotte bloedig door de Schotten heroverd.
 
Ik passeer de 1000-jarige den. Die was geen 1000 jaar oud toen hij omviel. Dat was de benaming van de plaatselijke bevolking ervan. In werkelijkheid schat men zijn ouderdom op 450 jaar. De herfststormen van 2006 velden de oude reus.
Temidden van de bossen staat hotel Wolfheze van de Bilderberg Groep. Ik ben geïmponeerd door de statigheid en de grandeur van het hotel. Maar mijn trek in koffie is zo groot dat ik me binnen waag en bij de receptie vraag of ik er koffie kan drinken. “Natuurlijk,” is het antwoord, “in het Grand café.” Ik plof neer op het eikenhouten meubilair en krijg een kop koffie met koekje.
Ik ben even aan rust toe. Maar veel tijd is er niet, want het is al vijf uur en de Wodanseiken staan nog steeds op het programma. Om de bossen te doorkruisen in je eentje heb je daglicht nodig. Als ik mijn koffie op heb sta ik op om af te rekenen.
 
 
Opeens sta ik tegenover de Wodanseiken. Als er geen bordje langs het pad had gestaan, was ik misschien voorbij gelopen. Volgens het bordje zijn het er vijf. Ik tel er vier; misschien moet de begroeide stronk op de voorgrond worden meegeteld, heeft inmiddels een eik het loodje gelegd? Het wordt niet duidelijk. Echt dichtbij komen kan niet; de bomen staan aan de overkant van de beek, waar weliswaar geen water doorstroomt maar te diep is om op je gemak door te klimmen.

 
Na de Wodanseiken blijf ik de beek volgen. Ik ben nieuwsgierig naar de hei, die zich boven mij bevindt, maar als ik naar boven klim blijkt dit enkel een vlakte met pijpenstro en uitgebloeide heidestruiken, zodat de route beneden langs de beekbedding weer oppak. Even later kom ik bij een beek waar wel water doorstroomt. Het blijkt dat Natuurmonumenten de beken weer in de oude staat wil terugbrengen. Ook kom ik langs een vennetje dat er te schilderachtig uitziet om niet even een foto van te nemen.
 
Via het Ecoduct steek ik de A50 over. Het is al zes uur, onderweg raak ik altijd tijd kwijt door foto’s en extra ommetjes. Ondanks dat ik flink de pas erin heb gezet, sinds de Wodanseiken. Het NS-station van Wolfheze bereik ik, net vóór het duister invalt.
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten