vrijdag 23 januari 2015

Wandeling langs de Yulong rivier.


Soms doe je iets waarvan je niet van te voren weet hoe het gaat uitpakken, in een ver land waarvan je de taal niet spreekt. Je bent aangewezen op de hulp van mensen die je misschien duidelijk kunt maken wat je wilt, door een bestemming aan te wijzen in je reisgids bijvoorbeeld. Waarna je het initiatief uit handen geeft en afhankelijk bent wat de ander ermee doet. In China, is mijn ervaring, komt dat altijd goed.

Ik trek de deur van mijn kamer achter me dicht en sluit af met een hangslot; ik begeef me naar het terras van Outside Inn, waar ik logeer. Ik bevindt mij bij het plaatsje Yángshuò, te midden van een landschap met karstbergen. Terwijl ik mijn ontbijt bestel met jasmijnthee, bestudeer ik de ‘lonely planet’, mijn onmisbare metgezel op mijn reis in China. Het plan voor vandaag: een wandeling naar de Drakenbrug, ongeveer 10 kilometer stroomopwaarts en dan de rivier afzakken met een van de vlotvaarders.

Rijstveld tussen karstbergen.


De wandeling voert langs rijstveldjes, groentebedden en visvijvers. Soms zijn boeren aan het werk met punthoeden op en ouderwets gereedschap. Een boer loopt te ploegen met een karbouw. Magere eenden zwemmen in de kanaaltjes op zoek naar voedsel. Het motregent even, net als ik denk mijn regenkleding  tevoorschijn te moeten halen, houdt het op.

In het dorpje Jiu Xian maak ik een afsteker, het wordt aanbevolen door de ‘lonely planet’. Ik word aangeklampt door een oud vrouwtje die me haar huis binnenloodst. Daar bewaart ze een prachtig scherm, waarachter zich het altaar voor de voorouders bevindt. Ze laat me de gebeeldhouwde figuren zien en ik moet een foto maken. Vervolgens wil ze er RMB 10 voor hebben. Ik vind dat te veel, tenslotte is ze welwillend genoeg met 5 genoegen te nemen.

Het hekwerk in Jiu Xian.


Ik moet nu linksaf en de rode markeringen volgen. Drie Spaans-talige jonge mensen op fietsen staan te delibereren over de te volgen weg. Ik verderop zie ik ze weer. We bestuderen een veldje met gecultiveerde planten die op water groeien waarvan zij denken dat het familie is van de bloemkool.


Bij de Drakenbrug (volgens de’ lonely planet’ gebouwd in 1412), liggen de vlotten. Eigenlijk wil ik eerst bekijken hoe dat vlotvaren in zijn werk gaat, maar ik zie geen vertrekkende vlotten. In tegendeel: de ramen de deuren van het kantoortje zijn gesloten en er is niemand. Wel kom ik een Engels sprekende groep tegen, die door hun Chinese gidsen min of meer wordt gesommeerd naar beneden te gaan waar een visser wacht zijn optreden met aalscholvers uit te voeren. Ik besluit me onder de groep te mengen. Een aalscholvershow kost zo’n RMB 50, en deze is al door de groepsbegeleiding betaald.

Visser met aalscholvers op bamboe-vlot.


Men vist met de hulp van aalscholvers die de vissen vangen maar niet kunnen doorslikken omdat er een touw om hun hals is gebonden. Deze visser heeft een emmer vis op zijn vlot staan waaruit hij vissen in de rivier gooit, de aalscholvers springen er hulpvaardig achteraan. De visser heeft niet de moeite genomen zich in het karakteristieke kostuum met rieten punthoed te steken.

Na de voorstelling loop ik terug naar boven waar ik het ticket-office voor de bamboevlotten heb gezien. Tot mijn verbazing zijn  de rolluiken nog steeds naar beneden. Ik wil er meer van weten. Nu zijn de mensen hier erg vriendelijk; ze roepen bijna alle altijd ‘hello’ als ze een westers gezicht ontwaren en veel mensen spreken een paar woordjes Engels. Gewoon geleerd van de toeristen, volgens een vrouw die ik gister ontmoette en die het vloeiend sprak. Bij de vlotten vind ik iemand die mij de gewenste informatie kan geven. Het water staat te hoog, zegt zij.

Er zit niet anders op dan mijn wandeling te vervolgen, maar langs de andere kant van de Yulong rivier. Eerst fotografeer ik  nog even een bruidspaar op een vlot voor wie het water kennelijk niet te hoog staat. Het vlot is omgebouwd tot een soort studio.

Bruidspaar op de Yulong rivier.


Ik volg nu een pad langs de rivier. De op de kaart ingetekende weg loopt eigenlijk verder van de rivier af, waarschijnlijk zitten er knollen (karstbergen) tussen. Het pad dat ik volg wordt al smaller en ik krijg het warm; de zon begint er zelfs een beetje door te komen. Het is ondertussen half drie en ik heb alleen een banaan gegeten.

De weggetjes tussen de akkers door zullen toch ergens naartoe leiden? Een jongen en een meisje met fietsen zijn ook deze kant op gegaan en komen niet terug. Ik haal ze in op een punt waar de weg alleen nog bestaat uit een richel langs een sinaasappelveld. Ze laten mij voor gaan; ik zal wel sneller opschieten dan zij met fietsen.  Ik loop verder tot ook ik vastloop. Ik zie dat vóór mij de bergen zich tot aan de rivier uitstrekken; ik moet terug, blijkbaar is er geen doorgang langs de rivier. Ik moet terug naar de weg die van de rivier afliep met het verkeer.

Als ik omkeer kom ik een boer tegen die beduidt dat ik wel verder kan. Ik laat hem mijn routekaart en mijn bestemming zien maar hij blijft erbij: ik kan verder. Ik loop dus met hem mee, als beneden ons in een rijstveldje een vrouw begint te schreeuwen: “Terug!” “Nee..!” Tenminste dat is wat ik opmaak uit haar rauwe kreten. Achter me loopt de boer, hij antwoordt de vrouw. Ik kijk eens goed naar haar, heeft haar gezicht niet mongoloïde trekken, is ze goed bij haar hoofd? Wie moet ik geloven? Ik loop door, omdat de boer het heeft gezegd. Hij praat op rustige toon tegen de vrouw waarna ze stil wordt. Dan zie ik waar het om gaat: vóór mij ligt een stroom die ik moet doorwaden via een rij stenen. Door de hoge waterstand stroomt het water over de stenen en die zijn glibberig.

Familie steekt per vlot de rivier over met sinaasappeloogst van de overkant.


Naar inschatting van de boer moet ik erdoor kunnen. Ik trek sokken en schoenen uit en stap in het water. Het is wat lastig een voetsteun te vinden. Aan mijn riem hangt het fototoestel; als ik uitglij is het fototoestel bedorven. Ik gun me niet de tijd de camera in mijn rugzak te stoppen. Een keer glij ik uit, de schoenen die ik in mijn hand houdt lopen vol water maar ik houdt mijzelf staande. Achter me staat nog steeds de boer en als ik omkijk knikt hij bemoedigend. Ik bereik de overkant en trek mijn schoenen weer aan. Wat, als ik alsnog vastloop en niet verder kan, dan zal ik weer terug moeten over de stroom. Of ligt hier misschien een bootje te wachten om mij te vervoeren wat dan natuurlijk weer geld gaat kosten? Chinezen! Als ik omkijk is de boer verdwenen en even later bereik ik een betonnen pad en niet veel later is er een brug naar de overkant. Van daar is het een kwestie van dezelfde weg terug lopen die ik vanmorgen gekomen ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten