Een wandeling in de voetsporen van Vincent van Gogh; daar
heb ik me voor opgegeven. De begeleidster heeft wandelingen ontwikkeld rond
plekken waar Van Gogh werkte en woonde; zij heeft een boekje uitgegeven waarin
de wandelingen zijn beschreven. Haar doel: wandelen aanmoedigen en bevorderen.
We verzamelen bij het treinstation. Een deelnemer – de enige
man in het gezelschap – rijdt auto, drie vrouwen achterin, beetje krap met je
hoofd dat het dak raakt. De rit duurt
anderhalf uur. De zon schijnt; het belooft een mooie aprildag te worden.
Als start is een bezoek aan het Vincentre gepland. Het wordt
gerund door vrijwilligers; mannen en vrouwen van onze leeftijd, ontspannen aan
hun bezigheden. We drinken er koffie en daarna is er een half uurtje om rond te
kijken. Als je de verzamelde brieven van Vincent van Gogh hebt gelezen, zoals
ik, helpt het herinneringscentrum om je geheugen op te frissen.
Om twaalf uur hebben we afgesproken gaan we beginnen aan de
wandeling. Op het plein staat een standbeeld van Vincent van Gogh, zoals hij
eruit moet hebben gezien op zijn wandelingen die hij maakte om inspiratie op te
doen. We stoppen bij de eerste informatiepaal, drukken op de knop en Vincent
zelf licht je in over de voorvallen op de bewuste plek.
De wandeling voert langs populierenlanen, die je terug vindt
op de schilderijen, ontluikend in het vroege voorjaar. De natuur is hier net
iets verder dan in het noorden. Paardenbloemen laten hun gele kopjes zien in
het gras. Een appelboom vertoont zelfs enkele toefjes bloesem. We sjouwen
verder, geleidt door de route-aanwijzingen uit het boekje van de begeleidster.
 |
Klein protestants
kerkje in een katholiek dorp. Hier preekte de vader van Vincent op zondagen. De
protestanten kwamen uit het noorden, werkten voor de overheid en moesten het
smokkelen tegengaan.
Ongeveer een uur en een lunchpauze op een picknick bankje
verder, protesteert plotseling één deelneemster tegen de lengte van de route.
Zij had begrepen dat de wandeling maximaal 10 kilometer zou zijn. De
begeleidster geeft toe niet nauwkeurig te zijn geweest in haar informatie.
Kunnen we niet iets in Nuenen gaan doen, stelt de deelneemster voor. Ze voegt
eraan toe eigenlijk om zes uur thuis te willen zijn; zij moet nog werken. Nee, ze
heeft geen afspraak, gewoon freelance.
Ik protesteer; ik zeg er niets voor te voelen in Nuenen te
gaan rondhangen; ik wil de wandeling doen. Voor de wandeling kwam ik. De
deelneemster kan nu kiezen: of zij loopt tegen haar zin en misschien zonder dat
haar voeten het aan kunnen, met ons mee, of zij gaat alleen terug naar Nuenen
en probeert zich daar te vermaken. Zij kiest voor het laatste. We wachten op
een geschikte afslag en zij neemt afscheid.
Toen waren er nog vier wandelaars over. Het geeft een wat
onvoldaan gevoel: je vertrekt met een groepje en hoopt gezamenlijk iets te
beleven of te voltooien waar je met een tevreden gevoel op terug kunt kijken.
En ja, aan wie ligt het dat het hier mis gaat? Aan de begeleidster die niet de
juiste informatie gaf of de deelneemster die zich opgaf zonder te weten waar ze
aan begon?
Wij lopen naar Molen Opwetten; zo’n
oude molen naast een riviertje met een groot rad waar het water overheen loopt.
Ook deze molen werd door Vincent getekend, we zien de tekening in het boek dat
de begeleidster in haar rugzak meedraagt. In de Molen is een bruiloft gaande,
maar wij kunnen op het terras terecht, ondanks de bewolking is de temperatuur
is mild genoeg. We drinken koffie en delen petitfours.
Als we verder lopen stuiten we op bruiloftsgasten die aan
ons de weg vragen. We lopen richting Nuenen en al snel bevinden we ons in de
nieuwbouw wijken rond het dorp. Het is pas drie uur en ik merk op dat de
wandeling toch niet zo lang is geworden. Drie uur met pauzes, we kunnen wij
niet meer dan 10 kilometer hebben afgelegd. Dan schiet me iets te binnen: die
Middeleeuwse toren, die Vincent een aantal keren heeft geschilderd, die hebben
we niet gezien. “Die was nog drie kilometer verder, dan waren we nog meer tijd
kwijt geweest.”
We bereiken het plein weer en gaan op zoek naar de
wandelaarster die eerder terugkeerde. We ontdekken haar op een terras, vlak
langs de drukke verkeersweg. Ze heeft net koffie besteld maar die is nog niet
gebracht. Uit arren moede gaan we ook op het terras zitten hoewel we nog niet
lang geleden koffie in de Molen dronken. Om enigszins aan de verkeersdrukte te
ontkomen kiezen we plaatsen op een hoekje. Ik bestel thee.
Achterkant
van de pastorie, waar de ouders van Vincent van Gogh woonden. In een van de
gebouwtjes achter het huis had Vincent een tijd lang zijn atelier.
Het doel is nu vóór de spits terug te zijn in Amsterdam. Dat
doel wordt in ieder geval gehaald. Dat laatste kopje thee, op dat tochtige
terras krijgt nog een staartje: de volgende dag loop ik krom van de spit.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten