zaterdag 7 mei 2016

Bezoek aan kindertehuizen, 29 april 2016.

Op het programma staat een bezoek aan het kantoor van Saurov hier in Dharan. Saurov is de manager die de drie projecten begeleidt en ook de gelden uit Nederland beheert. Het plan is dat wij met z’n drieën: Peter, Diego en ik ernaar toe zullen wandelen. Eerst een uitgebreid ontbijt, met gelukkig heel veel fruit, in de keuken en bediend door de bediende van Madan. Henk kwam ons ook nog even gezelschap houden met zijn nieuwe topi op.



We wandelen door de stoffige, warme straten, waar alweer de zon hoog staat. Diego staat erop dat we thee gaan drinken, met behulp van een oudere Nepalees vinden we een cafétje waar ze ons thee schenken, met op mijn verzoek: geen suiker. De eigenaar heeft in het buitenland verbleven en spreekt goed Engels. Hij heeft liever niet dat we buiten zitten; trekt erg veel aandacht. We zijn zo ongeveer de enige buitenlanders in Dharan.


Het kantoortje van Saurov is klein, maar heeft alles van een echt kantoor: computer, printer, bureau, telefoon en stoelen. Peter, de nieuwe penningmeester van de stichting beweert een verschil te hebben ontdekt in de overzichten die Saurov stuurde voor 2015.  Als gevolg daarvan is besloten geen geld vanuit Nederland over te maken; en zijn de salarissen niet op tijd uitbetaald.


Het samenstellen van een rapport voor 2015 voor de Nederlandse belastingdienst is mijn taak. Helaas heeft Peter niet de documenten uit Nepal aan mij doorgestuurd, zodat ik nog niets aan het rapport heb kunnen doen.

Klaslokaaltje van Saraswati.
Na het kantoorbezoek gaan we naar kindertehuis Saraswati. Het ligt vlak bij het kantoor, iets tegen de heuvel op. Saraswati wordt voor twee derde onderhouden door lokale steun; de rest komt van de stichting.

Met de auto gaan we op weg richting Itahari, naar het zuiden, Madan achter het stuur, al toeterend. Onderweg komt de premier van Nepal  voorbij in colonne. Madan denkt slim te zijn en manoeuvreert de auto naar de rechter rijstrook- in Nepal wordt links gereden-, alleen de Nepalese politieagenten hadden die bedoeld voor het tegenliggende verkeer. Gevolg: boze gezichten, gebaren van: wie is die gek? Een stormvloed van brommertjes, vrachtauto’s komt ons tegemoet, zodra de colonne van de premier voorbij is, uitlaatgassen uitbrakend.

We arriveren bij een kinderentehuis in Jumkha. Het ligt naast een gevangenis en wordt niet beheerd door de stichting. We gaan in bespreking met de beheerder,  we arriveren  hier onaangekondigd, is mijn indruk.  De beheerder stelt dat zij hulp willen aanvaarden als die komt met respect. Henk weet hem te overtuigen, want we mogen beginnen met tandartscontroles.

Het eerste jongetje heeft alleen meteen een probleem; een kies moet worden getrokken; Diego loopt weg om de beheerder te zoeken. Er wordt overlegd en de kiesjes worden getrokken; de meeste kinderen hebben niets, beginnende gaatjes zijn volgens Diego geen probleem, als kinderen maar goed poetsen en de gaatjes niet groter worden. Tenslotte komen de ouderen aan de beurt; iedereen die wil kan zich melden voor een gratis behandeling of check up.

Een dame moet een kies laten trekken, maar zij twijfelt. Diego vraagt iemand om te vertalen, hij wil Madan hebben, maar die is niet binnen bereik. De beheerder stuurt zijn zoon die wat Engels spreekt. Maar de vrouw verliest haar vertrouwen en gaat ervan door, terwijl een wortelrest nog in het gat is achter gebleven. Dit is heel onbevredigend, want het kan tot ontstekingen leiden. We beginnen in te pakken en Diego vraagt aan mij of ik hem nu een slechte tandarts vind. Ik antwoord dat dit plan niet goed was georganiseerd en té ambitieus misschien.

Als Madan verschijnt, krijgt hij te horen van het geval. Ik zeg dat Madan er had moeten zijn omdat de vrouw overtuigingskracht nodig had. Dat hoef ik geen twee keer te zeggen, is een kolfje naar Madan’s hand. De vrouw wordt teruggehaald en schoorvoetend ondergaat ze het gewrik en gepor van Diego. Als ze opnieuw weg wil lopen houdt Makan haar handen vast. Zo ondergaat ze min of meer gedwongen, de behandeling. Als de kies eruit is wil ze niets meer met ons te maken hebben, met bloed rond haar mond loopt ze beledigd weg.

We pakken in, van uit de gevangenis is een oproep hoorbaar. Diego loopt naar de keuken waar de vrouw zich ophoudt, als hij zijn charme op haar loslaat lacht ze al weer. Met een ietwat onbevredigd gevoel stappen we in de auto rijden de hobbelige weg langs een droge rivierbedding. Alleen Henk is tevreden; die droomt ervan hoe wij in de gevangenis een check up gaan doen.

Kindertehuis Duhabi ligt aan een meer; de muur is ingestort als gevolg van de aardbeving en nog niet opnieuw opgebouwd.

De volgende stop is Duhabi. Na een rondleiding door het huis, gebouwd door een Nederlandse architect, met een dakterras, begeven we ons naar de lerarenkamer. Hier krijgen we lunch: een kop met nudelsoep, die heel  goed smaakt, en komkommer, tomaat en radijs, wat je vrijwel bij elke maaltijd krijgt. Er is elektriciteit en ik maak gebruik van de gelegenheid het fotodocument uit te werken van de kinderen die zijn behandeld. Ondertussen speelt zich aan de overkant van het meer een feest af. De muziek van het feest wordt zo  hard, dat wij het raam moeten sluiten.


De rit terug naar Dharan is heet en stoffig en vooral lawaaiig. Madan is een ongeduldig chauffeur die onmiddellijk op zijn claxon staat. ’s Avonds eten we op het terras van een hotel, waar ik vermoedelijk muggensteken oploop. De malaria tabletten die ik meekreeg van de GGD neem ik niet; malaria schijnt hier niet voor te komen, maar wel andere ziekten die door muggensteken worden overgebracht.  Madan betaalt vaak voor het eten, of hij bestelt voorgerechten waarvan wij allemaal eten, hij is een genereus gastheer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten